Send As SMS

zaterdag, juni 03, 2006

Enige opmerkingen n.a.v. geruchten en gesprekken, m.a.w. géén bespreking van het nieuwe boek van Thomas Vaessens

Wanneer schrijft er eens iemand een boekje dat de mythe ontkracht dat poëzie ooit NIET "het tijdverdrijf voor enk'le fijne luitjes" is geweest? Het lezerspubliek van nu is op geen enkele manier te vergelijken met dat van vóór de Franse Revolutie, vóór universele alfabetisering, etc. De "gewone lezer" van de consumptiedemocratie projecteren op een pre-moderne maatschappij = de geschiedenis behandelen als een reeks modeverschijnselen, waarin niets wezenlijk verandert, behalve trends en consumptiepatronen.

*

"Romantiek" is NIET hetzelfde als "avant-garde". (Duh!) Maar BEIDE hebben naast een "elitaire" tendens ook populariserende, democratiserende tendenzen. Denk aan de romantische interesse in en verwerking van volkscultuur (sprookjes, liedjes, etc). Denk aan Bretons synthese van Marx en Rimbaud. Etc. etc. ETC. Het schrijven in een "language near to the language spoken by men" is een van de speerpunten van Wordsworths "Preface" bij the Lyrical Ballads. Etc.

*

De literatuurgeschiedenis benaderen in termen van vadermoord is veel minder een "romantisch" ding van verschillende generaties dichters, dan van bepaalde letterkundigen, die op deze manier de literatuur kunnen beschrijven ALSOF ze zich autonoom van de rest van de samenleving ontwikkelt, met hier en daar een oppervlakkige verwijzing naar historische "context".


*

De marginalisering van poëzie heeft niets te maken met het feit dat ze niet gelezen wordt. Ik durf te wedden dat de Sonnetten van Shakespeare nu meer lezers hebben dan in de Renaissance. Ik durf zelfs te wedden dat Anneke Brassinga nu meer lezers heeft dan de Sonnetten in de Renaissance.

De marginalisering van poëzie is geen marginalisering t.o.v. "het volk". Integendeel, literatuur is nooit van "het volk" geweest, en het ideaal van een literatuur voor "het volk" is een door en door modern ideaal. Elke moderne schrijver van enig belang is een democratisch schrijver. Tegelijkertijd echter worstelt hij met een literaire standaard die aristocratisch genoemd kan worden. Dat is het fundamentele probleem van de romantische en post-romantische dichter: zijn ideale publiek, zijn "volk", ontbreekt, en hij moet het op een of andere manier zelf ter wereld brengen. Al schrijvende. En die paradox is wat hem wezenlijk een vernieuwer maakt, NIET zijn Oedipus-complex.

(Het essentiële verschil tussen democratie en populisme: populisme neemt a priori aan dat er zoiets bestaat als "het volk", één en onverdeeld, en altijd in zijn recht, terwijl het arbitrair geïdentificeerd wordt met de pratende hoofden die men op televisie ziet. Literair populisme wordt te snel verward met democratische literatuur. Paradigmatisch literaire democraat: Hölderlin. Die jongen was ook totaal niet geïnteresseerd in vadermoord, en Schiller behandelde hem zeker niet vriendelijk!)

*

Aimé Césaire (vert. Simon Simonse):

En die dikkopjes in mij aan mijn wonderbaarlijke afkomst ontsproten!
Zij die het buskruit noch het kompas hebben uitgevonden
zij die nooit de stoomkracht of de elektriciteit hebben weten te temmen
zij die de zeeën noch het luchtruim hebben verkend
maar het land van het lijden kennen ze tot in zijn kleinste uithoeken
zij voor wie alle reizen ontwortelingen waren
zij die lenig zijn gebleven van het knielen
zij die zijn geknecht en gekerstend
die met verbastering zijn ingeënt
tamtams van lege handen
loze tamtams van klinkende woorden
potsierlijke tamtams van afgeleefd verraad

Broeierige ochtendschemer van voorouderlijke warmte en vrees
overboord met mijn uitheemse rijkdommen
overboord met mijn onvervalste onoprechtheid
Maar welk vreemd gevoel van trots doorstraalt me eensklaps?

*

André Breton over de poëzie van Césaire: "De meest ordinaire stof, het lelijke, de alledaagse sleur, zet zij om, niet langer in die afgedankte steen der wijzen, goud, maar wel in vrijheid."


*

En nu ik toch op dreef ben, de marxistische literatuurwetenschapper Leon Trotski, in praise of ultrareactionair Céline (ondanks alles toch een literair democraat):
The struggle against pretense in art always grows to a lesser or greater measure
into the struggle against the injustice of human relations. The connection is self-evident: art which loses the sense of the social lie inevitably defeats itself by affectation, turning into mannerism.
*

Meer coherent betoog over Godijn komt nog steeds, maar ik ben er nu even niet. Cthulhu moet worden gevoed.

2 Comments:

Samuel Vriezen said...

Is dat toeval trouwens, ik zag gisteren ook al een melige strip over Cthulhu En Zijn Vriendjes in de winkels liggen, van andere makelij. Waar moet dat heen met samenleving, cultuur en canon als we zelfs Lovecraft niet meer serieus nemen?

Maar wat ik natuurlijk eigenlijk wil zeggen: hear, hear!

1:56 PM  
Maurice Buehler said...

Pikathulhu!

7:42 PM  

Een reactie plaatsen

<< Home