Ja, sorry, ik werk aan een ding over Dirk van Bastelaeres nieuwe bundel, dus...
Ik ben aan het multitasken. Ik kijk naar Boer zoekt vrouw op Nederland 3 en lees Huub Beurskens recensie van 'De voorbode van iets groots' in de Standaard der Letteren. Het is puur toeval, maar jawel: ook Huub Beurskens is een "kwetsbaar mens" die "verleid [wil] worden"!
De poëzie van Van Bastelaere wil gewoon anale seks. Om mee te beginnen, tenminste.
Natuurlijk kan zo'n date niet goed eindigen.
Misschien is dat de hedendaagse definitie van "boerenlul": "een kwetsbaar mens die verleid wil worden"? De structuur van de recensie heeft in ieder geval de bekende "Ik ben natuurlijk gewoon een boerenlul, maar..."-vorm. Of in ieder geval de "Ik vind je wel heel erg slim, maar die slimheid intimideert me ook..."-vorm. Je zou bijna denken dat Van Bastelaere één van die bijzonder hoogopgeleide heteroseksuele vrouwen is die ondanks/dankzij hun algemene perfectie geen partner kunnen vinden!
Zie ook: de stemming/discussie op de Contrabas over het titelgedicht van de bundel.
Het meest interessante punt in die discussie vind ik het idee dat de gedichten niet interessant zijn omdat ze weigeren te "stollen". Dat is een redelijk fundamenteel poëticaal punt denk ik. Je kunt een gedicht waarderen omdat het een bijzonder goed geconstrueerd bouwwerkje is, d.i. een relevante inhoud gestold tot een bekoorlijke vorm. Maar je kunt een gedicht óók waarderen omdat het iets bijzonders doet met het medium. De eerste soort liefhebber houdt van gedichten (qua mooie objecten), de tweede van poëzie (qua iets interessants dat zich via gedichten manifesteert). Er zijn veel bloemlezingen voor de eerste soort liefhebber, weinig voor de tweede.
Absolute "ontstolling" is natuurlijk absolute vormloosheid, prosodische weekheid en algemene mistigheid, maar zuiver stolsel beweegt niet.
De poëzie van Van Bastelaere wil gewoon anale seks. Om mee te beginnen, tenminste.
Natuurlijk kan zo'n date niet goed eindigen.
Misschien is dat de hedendaagse definitie van "boerenlul": "een kwetsbaar mens die verleid wil worden"? De structuur van de recensie heeft in ieder geval de bekende "Ik ben natuurlijk gewoon een boerenlul, maar..."-vorm. Of in ieder geval de "Ik vind je wel heel erg slim, maar die slimheid intimideert me ook..."-vorm. Je zou bijna denken dat Van Bastelaere één van die bijzonder hoogopgeleide heteroseksuele vrouwen is die ondanks/dankzij hun algemene perfectie geen partner kunnen vinden!
Zie ook: de stemming/discussie op de Contrabas over het titelgedicht van de bundel.
Het meest interessante punt in die discussie vind ik het idee dat de gedichten niet interessant zijn omdat ze weigeren te "stollen". Dat is een redelijk fundamenteel poëticaal punt denk ik. Je kunt een gedicht waarderen omdat het een bijzonder goed geconstrueerd bouwwerkje is, d.i. een relevante inhoud gestold tot een bekoorlijke vorm. Maar je kunt een gedicht óók waarderen omdat het iets bijzonders doet met het medium. De eerste soort liefhebber houdt van gedichten (qua mooie objecten), de tweede van poëzie (qua iets interessants dat zich via gedichten manifesteert). Er zijn veel bloemlezingen voor de eerste soort liefhebber, weinig voor de tweede.
Absolute "ontstolling" is natuurlijk absolute vormloosheid, prosodische weekheid en algemene mistigheid, maar zuiver stolsel beweegt niet.
7 Comments:
De vraag die je met een klein beetje meer welwillendheid achter Beurskens' recensie zou kunnen zien opdoemen, is of de ontstolling hier niet aan de poëzie vooraf gaat. Het is een beetje al te gemakkelijk — en duidt op een verregaande onbekendheid met het werk van Beurskens zelf — om van hem die 'boerenlul' te maken, zoals je hier min of meer lijkt te willen doen, die uit is op mooie objectjes. 'Kwetsbaar mens' — blijkbaar een woordcombinatie geworden die tot hoongelach aanleiding geeft. Dat geeft dan toch ook weer te denken, vind ik, juist als het gaat om kringen waarin de ontstolling zo belangrijk wordt gevonden (wat is een kwetsbaar mens anders dan iemand zonder pantser?).
Ik wil van Beurskens (als mens of schrijver) geen boerenlul maken. Maar het stuk volgt gewoon die bekende retorische figuur. Wat ik te makkelijk scoren vind. Zeker als je meer te zeggen zou hebben.
Ik ben wel zeker dat Beurskens er meer over te zeggen zou hebben, ook al kan ik dat hier niet voor hem doen. Juist de dreiging van de stolling zou je thematisch kunnen noemen in zijn eigen werk, en het zoeken naar de mogelijkheden om daaraan te ontkomen zonder niet ook tegelijkertijd de onmogelijkheid ervan te belijden (om bijvoorbeeld niet in een overleefd ontmaskeringscliché terecht te komen). Je kunt zeggen dat hij als hij meer te zeggen zou hebben, dat dan maar had moeten doen. Zeker, maar een ex-redacteur van yang hanteert er bij de SdL lustig de schaar uit naam van 'leesbaarheid', toegekende sterretjes en wie weet wat anders nog. Juist dat 'meer' kun je daar dus (als gewoonlijk) niet kwijt. Dan maar niet bijlagig schrijven?
Jeroen, je hebt het over het ontbreken van bloemlezingen voor het tweede type poëzieliefhebber: wat staat je er precies bij voor ogen – bv welke gedichten(types) kom je niet tegen in de 'reguliere' bloemlezingen?
Of er ontstolling aan vooraf is gegaan weet ik niet, maar hij is al wel behoorlijk populair; Matisyahu.
De pionier van de chassidische reggae is hier te vinden: www.matismusic.com
Check vooral onder het kopje 'Video' de live versie van "King Without A Crown"!
Ruben: daar had ik meer over na moeten denken, toen ik dat schreef. Maar bijvoorbeeld: gedichten die langer zijn 1 of anderhalve pagina... En als je 1100 pagina's ter beschikking hebt kan er zelfs wel een Awater in vind ik.
Maar eigenlijk bedoelde ik iets fundamentelers. Ik zou bijvoorbeeld ook wel wat vaker poëticale teksten in bloemlezingen willen zien: om een idee te geven over de context waarin gedichten ontstaan of met elkaar ruzieën.
Maurice: chassidische reggae = één van de tekenen voor de komende apocalyps.
Om nog even op de recensie van B terug te komen, wat me opviel was dat hij geërgerd leek over zijn rol als lezer. Hij vond het vervelend zich in de rol te moeten voelen van iemand die poëzie leest en daardoor ontregeld wordt, omdat hij meent dat net dat het plan van VB is. Hij wilde zich niet laten 'inpakken' in die optie. Zijn suspension of disbelief van 'dit is een bundel en ik als lezer heb hier een aantal mogelijkheden' leek me voor hem doorbroken en één kant opgedrongen. Zijn lectuur leek één kant op te stollen. Waarmee ik niets zeg over de bundel, zal maar weer eens naar de boekhandel lopen (consumeer ende koop, het is alles toch wel perfide: om op de hoogte te blijven van de poëzie moet je eerst en vooral: kopen).
Een reactie plaatsen
<< Home