Drew Gardner leest "Chicks Dig War"
Flarf & Youtube = allebei awesome.
Eerder gemist: ik ben een epigoon van Chrétien Breukers! = ook awesome.
*
Eerder gemist: ik ben een epigoon van Chrétien Breukers! = ook awesome.
"De taal van de dichter is die van de gemeenschap, welke die ook moge zijn" -Octavio Paz
11 Comments:
Totally
Ach Jeroen,
epigoon is zo'n woord, net als epiloog, epidemie of epilepsie.
Er zijn engere dingen: http://www.flickr.com/photos/tannematica/115249577/
Goed trouwens dat je weer actief bent!
Jeroen, wanneer kunnen we een beschouwing van jouw hand verwachten over Flarf? Zeker nu je op de website van parmentier als 'Google-dichter' lijkt te worden aangekondigd? Groet.
Martin: it's good to be back.
Ton: Ik wilde een stuk schrijven over het fenomeen, maar kwam niet erg ver. Ondertussen heb jij dat stuk al geschreven. Maar nu ik een 'google-dichter' ben, moet ik misschien een beetje historisch/literair krediet/cachet aan het genre proberen geven... Ik schrijf niet echt meer louter gebaseerd op zoekacties, maar de toon blijft een beetje hangen. Ik geloof niet dat de wereld daar helemaal klaar voor is, voor die toon. Misschien schrijf ik een pleidooi voor strategisch-poëtische domheid.
Hoe google een dichter ben jij ondertussen?
Bij twee van mijn gedichten op 1hundred1, 'Surfen als God' en 'Astroids & Sleeping Pills' heb ik Google gebruikt, maar niet in extenso. Louter 'Google-gedichten', zoals het gedicht dat ik ooit in de Leeszaal wegzette, zijn in mijn geval toch wel erg fragmentarisch van aard.
Toch ben ik benieuwd naar jouw mening over Flarf (wellicht aan de hand van een bespreking van een Flarf-bundel?), evenals naar jouw gedichten in Parmentier. Het fenomeen Flarf blijft me intrigeren, zeker ook wat betreft de (agressieve?) toon die in veel Flarf-gedichten valt waar te nemen.
Tony Tost heeft een punt wanneer hij over 'Deer Head Nation' zegt: 'Mohammad's Flarf gedichten gebruiken de taal van de buitenstaander, de zonderling, als een ingang tot emoties, sociale situaties en normen en waarden, die gewoonlijk niet aan bod komen in de hedendaagse poëzie.'
Een vergelijking met Gard Sivik/De Nieuwe Stijl is hier wellicht op z'n plaats. Armando schreef in 1964: 'Niet de Realiteit be-moraliseren of interpreteren (ver-kunsten), maar intensiveren. Uitgangspunt: een konsekwent aanvaarden van de Realiteit. Interesse voor een meer autonoom optreden van de Realiteit, al op te merken in de journalistiek, tv-reportages en film. Werkmethode: isoleren en annexeren. Dus: authenticiteit. Niet van de maker, maar van de informatie. De kunstenaar, die geen kunstenaar meer is: een koel en zakelijk oog. Poëzie' als resultaat van een (persoonlijke) selektie uit de realiteit.' (Geciteerd uit: 'Altijd weer vogels die nesten beginnen' van Hugo Brems - Heb je deze 'encyclopedie' inmiddels al doorgebladerd? Maar dit terzijde.)
Een verschil tussen Gard Sivik/Nieuwe Stijl en Flarf zit 'm mijns inziens deels in de door Flarf-dichters vaak gebruikte bron: de onomwonden taal van gewone mannen/vrouwen, zoals gevonden op het internet, daar waar Armando, zoals hij zelf aangeeft, vooral putte uit de 'journalistiek, tv-reportages en film'. Qua poëtica zijn er overeenkomsten tussen Gard Sivik/De Nieuwe Stijl en Flarf, het verschil in toon heeft, vermoed ik, met de afwijkende bronnen te maken.
Geeft Flarf als doorgeefluik een stem aan de verdergaande individualisering? Of is Flarf louter vermaak? Of...
Of is flarf de recente meest cynische bloem aan de dada-boom?
Banaliteit gereproduceerd en ingedikt, het komt op mij over als een soort van bezweringsritueel. Beeld iets af dat groot en beangstigend is (gelul op internet b.v.) om het te kleineren, macht er over te krijgen.
Ja ja ja, het is interessant. Ik kan me ook wel vinden in de algemene kritiek op Flarf: hé, een stel hippe dichters die lachen om anonieme mensen die niet kunnen spellen en dus wel op Bush zullen hebben gestemd, hohoho, wat zijn we weer slim en progressief. En zoals alle ironie kun je het "indikken" van internetgelul zien als een beheersingsstrategie.
Maar het meest interessante aan Flarf vind ik niet het collageprincipe, ook niet de algemene bron (het internet), maar de toon. Maar die zit natuurlijk ook in Bruce Andrews bijvoorbeeld. En helemaal niet in de 60ers volgens mij. Het is het tegenovergestelde van een koele, "epische" toon: een verhitte, lyrische toon -- lyrisch niet vanwege vermeend gevoel van een spreker, maar omdat het gebruikte materiaal geladen is met allerhanden affect tot het punt van hysterie.................
Ik weet ook niet of het verschil in toon tussen Armando of Vaandrager en Flarf te maken heeft met de bronnen. Tot op zekere hoogte: vast. Maar staat er zoveel minder gelul in de gedrukte media dan op internet? Op het eerste gezicht misschien wel, maar als je lang genoeg doorleest... Aan de andere kant, het is natuurlijk wel zo dat het internet wel een bijzonder "heet" medium is, en ik geloof dat alle andere media steeds meer op het internet gaan lijken. En de journalistiek van Armando's tijd had -- gok ik zo -- de "human interest" invalshoek nog niet ontdekt, laat staan het befaamde inbellen.
Dus het is allemaal vast niet helemaal toevallig. Ik denk dat een boek als Vaandragers "De reus van Rotterdam" een soort collagebeeld wil geven van X (Rotterdam?). Ik denk niet dat de meeste Flarfgedichten een beeld willen geven van wat dan ook. Ze gebruiken het gevonden/gezochte materiaal eerder op een meer direct affectieve wijze.
Denk ik zo, nu.
Een verschil tussen Andrews en Flarf: de mate van lyriciteit. (Dat woord heb ik net verzonnen.) Flarf neigt naar het kortere gedicht en een meer conventionele syntaxis, zonder daarbij een eenduidig lyrisch subject vast te leggen natuurlijk... Het gaat dan bij het lezen minder om de individuele klank en het grote patroon dan om de toon van het onmiddellijke "spreken" (van wie of wat dan ook).
Misschien is dat onzin.
(Hmmm, "Armando's tijd"... Gelukkig leeft hij nog. Schrijft hij nog wel?)
Jeroen, me dunkt dat dat onderscheid inderdaad wel klopt. Ook een belangrijk verschil zit in de schrijftechniek zelf: enigszins tot mijn verrassing blijkt Andrews vrijwel geen gevonden materiaal te gebruiken. De collages die hij maakt zijn dus bijna volledig van 'zelfverzonnen' tekst (nou ja, wanneer verzin je eigenlijk tekst enz.)
Ik vermoed in elk geval dat dat ook leidt tot een textureel verschil: voor mij is Andrews intenser (dwingend door wat ik lees als een scherpere aandacht voor details) dan de meeste Flarf-teksten die ik tot dusverre heb gezien.
Verder niks ten nadele van flarf. Het moest eens gebeuren en zo'n "Chicks Dig War" is ook zeker grappig.
Een reactie plaatsen
<< Home