Send As SMS

vrijdag, mei 19, 2006

Blog Division

Een nieuwe dag, een nieuwe blog: daarenbuiten geheten. Ik kreeg de link gemaild, vermoed ik, omdat de eerste post gedeeltelijk een reactie is op de Hirsi Ali discussie van een aantal dagen geleden, en omdat het template duidelijk van mij is gestolen. (Inclusief charismatisch stripfiguur!) Maar dat nemen we niemand kwalijk. Laat een biljoen blogs bloeien, zeg ik. Zeker als ze zo intelligent geschreven zijn als deze. (Dat herinnert me eraan dat ik toch eens wat meer systeem en volledigheid in mijn linkssectie zou moeten nastreven...)



*

Het internet laat me bovendien weten dat ik gisteren de sterfdag van Ian Curtis heb gemist. Tsk tsk. Eén van de belangrijkste dagen op de zelfmoordkalender! Om het goed te maken, een oudje van Dirk van Bastelaere:

CURTIS 1957-1980

"Ik ben zwart van geluk. Het is
Een doodstille dag waaruit de kleuren
Zijn weggezeefd, en neergedwarreld

In de mist, op je bed. Wanneer je ademt
Wordt het kil: de woorden tussen ons slaan neer
Als damp

En laten me niet los, want de afstand tot mezelf
Is de afstand tot het sterven.
Dat heb ik beslist en het wordt onbedwingbaar.

Dat benadert me langzaam als een gil.
Niemand weet wat mij ontbreekt,
Ik ben een kast van onbewogen zilver en het donker

Verzorgt me; toch beeft buiten geen blad
Dat zijn nerven in mij kwijt wil, geen stengel
Die me kan rechten.

De meeuwen zijn op de lucht gespoten
Vergif. De struiken zijn nat porselein.
Daartussen sta ik nog even toe

Als een raam dat je verbrijzelt
Als je het openen wil."

Het meest interessant vind ik de aanhalingstekens. Ze lijken overbodig. Ze zijn ook overbodig voor zover het duidelijk is dat het gedicht de status heeft van een dramatische monoloog. (Zoals alle lyriek, zouden sommigen zeggen.) Voegt de dichter enkel aanhalingstekens toe omdat hij bang is dat zijn gedicht gelezen zal worden als zelfexpressie? In dat geval functioneren ze om de fictionaliteit van het geheel te bevestigen. Ze sluiten dan niet alleen een monoloog in, maar ook een fictieve wereld die in de gesproken woorden wordt opgeroepen. Ze ronden de wereld af. Ze representeren de alfa en omega van het vertoog dat de wereld organiseert. Het centrum van de wereld is de oorsprong van het vertoog: de spreker. Elk landschapselement staat in metaforische relatie tot het gemoed van de spreker. Hij beheerst het landschap zoals hij zijn discours en zelfs zijn dood lijkt te beheersen. Zelfmoord lijkt hier opgevat als machtsfantasie: zoals mijn spreken begint en eindigt bij mezelf, zo begint en eindigt de wereld met mijn beslissing.

Een andere mogelijkheid is dat de aanhalingstekens niet functioneren om discours en wereld af te sluiten, maar integendeel, om ze binnenstebuiten te keren. In dat geval representeren ze een onderbreking van een groter discours. Ze bevestigen dan niet zozeer de fictionaliteit van de fictie -- zoals gezegd is dat retorisch gezien niet noodzakelijk: het is evident dat we met een dramatische monoloog van doen hebben --, maar eerder de reële tekstualiteit van elke fictie. De grenzen van het spreken staan dan niet in een hiërarchisch-continue relatie tot de spreker, maar worden van buitenaf aan zijn spreken opgelegd. De wereld is een fragment en de spreker een unheimlich landschapselement temidden van vele andere. En of de aangesproken "je" nu een persoon is of een personificiatie van de dood, wie of wat er na het sluiten van de haakjes ook aan het woord komt, het zal niet de spreker zelf zijn.

Beide interpretaties lijken me elkaar niet per se uit te sluiten. Evenmin hoeft de existentiële problematiek van Vijf jaar tegengesteld te zijn aan de tekstuele problematiek van Pornschlegel en andere gedichten. Of tekst aan existentie, for that matter. Maar ze zijn natuurlijk verre van hetzelfde.
*
Dance, dance, dance, dance, dance, to the video:
(Wie is de voordrachtskunstenaar aan het begin en einde?)

1 Comments:

Anonymous said...

NSU - 4efer, 5210 - rulez

2:55 PM  

Een reactie plaatsen

<< Home