Send As SMS

vrijdag, april 21, 2006

Iemand moet het doen

Ik geloof dat ik op het punt sta een comeback te maken. De helm gaat weer op. Tis leuk geweest. Dus, uh, komend weekend of zo.

Waar ben ik geweest? Wel, ik heb me proberen amuseren met muziekblogs en tekenfilms, én ik heb mijn vingerafdrukken en gezicht afgestaan aan de VS in ruil voor de volgende dichtbundels:

- John Ashbery, Flow Chart: A Poem, The Noonday Press, 1991.
- Anselm Berrigan, Some Notes on My Programming, Edge, 2005.
- Joshua Clover, The Totality for Kids, University of California Press, 2006.
- Robert Creeley, On Earth: Last Poems and an Essay, University of California Press, 2006.
- Linh Dinh, All Around What Empties Out, subpress, 2003.
- Linh Dinh, American Tatts, Chax Press, 2005.
- Fanny Howe, On the Ground, Graywolf Press, 2004.
- Aaron Kunin, Folding Ruler Star, Fence Books, 2005.
- Philip Levine, What Works Is, Alfred A. Knopf, 1991.
- Philip Levine, Breath, Alfred A. Knopf, 2004.
- Drew Milne, Go Figure, Salt, 2003.
- Ange Mlinko, Starred Wire, Coffee House Press, 2005.
- Jennifer Moxley, Often Capital, Flood Editions, 2005.
- Frank O'Hara, Poems Retrieved, Grey Fox Press, 1996.
- Juliana Spahr, Fuck You-Aloha-I Love You, Wesleyan University Press, 2001.
- Juliana Spahr, This Connection of Everyone with Lungs, University of California Press, 2005.
- Charles Reznikoff, Holocaust, Black Sparrow Press, 1977.
- Charles Wright, Collected Poems, Wesleyan University Press, 1971.
- Franz Wright, The Beforelife, Alfred A. Knopf, 2000.
- Franz Wright, Walking to Martha's Vineyard, Alfred A. Knopf, 2000.

En literaire tijdschriften:

- The Hat #6 (poëzie)
- n + 1 #3 (essays)

En omdat ik op een gegeven moment per se Jelineks Wolken.Heim wilde lezen en het nergens in New York vinden kon (en überhaupt geen boeken in het Duits buiten de syllabus voor studenten Duits), als troostaankoop:

- Elfriede Jelinek, Wonderful, Wonderful Times, Serpent's Tail, 1990. (Vertaling van Die Ausgesperrten. Is daar geen Engels woord voor?)

Ik heb nog niet alles gelezen, maar tot nu toe viel Frank O'Hara het meest tegen. Het is altijd prachtig te ontdekken dat het laatste woord van één van je favoriete schrijvers niet werkelijk het laatste woord was en dat er meer is, ofwel, dat zijn Collected Poems niet zijn Complete Poems is. Maar de complementering in kwestie valt tegen. Wat logisch is. Maar toch... Een poëzie die het van haar levendigheid moet hebben i.p.v. van haar correctheid, en die mislukt, mislukt natuurlijk existenieel.

Robert Creeleys status heb ik nooit helemaal begrepen. D.w.z. ik begrijp wel dat hij kan schrijven, maar... Vaak gewoon banaal, toch? Aan de andere kant, nu ik On Earth doorblader op zoek naar banale citaten, kom ik alleen maar buitengewoon exacte regels tegen, zoals in het titelgedicht:
One's here
and there is still elsewhere
along some road to hell
where all is well --

or heaven
even
where all the saints still wait
and guard the golden gate.
En dat rijmt! Raadselachtig.

Jennifer Moxley bezit alle ingrediënten om me van haar te laten houden, maar heeft me daartoe nog geen goede reden gegeven.

Juliana Spahr is geweldig. Vind ik. Of in ieder geval behoorlijk interessant.

Jelinek in al haar depressing-as-fuck-ness is op een of andere manier geweldige vliegtuigliteratuur. Maar misschien zegt dat meer over mij dan over Jelinek.

7 Comments:

Frans-Willem said...

Hear hear.
Welcome back. Iemand moet het doen, inderdaad, maar het is wel zo prettig als dat de meest geschikte is.

6:44 AM  
Bram said...

Helemaal mee eens. En het werd ook tijd trouwens!

8:00 PM  
Samuel Vriezen said...

Ah, ik begon al om te komen van de verveling. Ben overigens benieuwd naar je bevindingen met die amerikaanse stapel - ken zelf enkel Flow Chart en All Around What Empties Out. En Creeley in bestelling (had hem trouwens nooit met banaliteit geassocieerd)

10:02 PM  
Jeroen Mettes said...

Wat die banaliteit betreft: soms zie ik er best wel veel van, soms maar een beetje.

I can't say, Run!
And I can't say, Hide!
But I still feel
What I feel inside.

Het ligt er een beetje aan met welk, uh, oog ik er naar kijk. Ik moet altijd even wennen aan de radicale eenvoud. Die bundel van Reznikoff hetzelfde. In feite heeft hij alleen regelafbreking en strofeverdeling toegevoegd aan reeds bestaande teksten, getuigenissen in gewone spreektaal. Als je dat vandaag op zou sturen naar een NL literair tijdschrift zou het waarschijnlijk snel opzij worden geschoven omdat knipperende "dit is poëzie"-lichtjes ontbreken. Toch is het heel goed.

12:39 AM  
Samuel Vriezen said...

Het gaat dus om een soort documentaire poezie.

Ik heb onlangs, bij de autobiografische avond in Perdu, betoogd dat een goed deel van wat er interessant is aan 20e-eeuwse amerikaanse kunstopvattingen meer te maken heeft met het openstellen van een ruimte dan met wat je er in stopt. Het ultieme symptoom daarvan is Cage die gevraagd werd wat zijn uitgangspunt voor een bepaald nieuw stuk was en die toen zei "My first idea was the idea of 30 minutes".

Wat er dan in die ruimte plaatsvindt kan evengoed alledaags als volsterkt bizar zijn. Er is misschien, om even hardop te denken, zelfs een continuiteit aan te wijzen tussen die twee polen die vooral langs ritmische indelingen verloopt: het voornaamste verschil tussen de alledaagsheid van Creeley en de verwarring van, zeg, Andrews zou dan gewoon de snelheid zijn waarmee ze schakelen tussen stukjes alledaagsheid.

12:27 PM  
Jeroen Mettes said...

Mooi idee! Maar is er niet ook een verschil tussen een van te voren afgebakende ruimte, waar Cage het over heeft, die dan wordt "opgevuld" met materiaal, en een ruimte die a.h.w. voortkomt / wordt geprojecteerd vanuit het materiaal? "Form is only an extension of content." Dat is meer de Pound-Olson-X-lijn denk ik, die misschien traditioneler/"romantischer" is dan de Stein-Cage-Y-lijn? En wie zijn X en Y eigenlijk?

7:14 PM  
Samuel Vriezen said...

Jeroen, dat onderscheid lijkt me inderdaad wel wezenlijk en Creeley staat dan misschien een beetje tussen die twee dingen in - ik herinner me dat hij in een interview vertelt hoe hij zijn roman schreef zonder plan maar met in het achterhoofd "vier keer vijf hoofdstukken van vier pagina's" (of iets in die trant). Maar zijn stijl heeft iets van vrijuit zeggen wat je denkt.

Cage kon echt planmatig tewerkgaan, op een manier die je ook in de beeldende kunst vaak genoeg kunt zien maar in de literatuur wat minder voor lijkt te komen. Ook Stein b.v. lijkt me een 'additief' schrijfster (ik maak het onderscheid tussen een "divisieve" en een "additieve" werkwijze); dat zij een vergelijkbaar effect verkrijgt heeft te maken met die stijl waar geen ontwikkeling in zit, lijkt me.

De voornaamste tegenhanger van dat idee van de ruimte die je opvult zou het idee van de spanningsboog c.q. compositie die je construeert zijn.

10:09 PM  

Een reactie plaatsen

<< Home