Send As SMS

zondag, januari 22, 2006

Gisteravond het stuk van Thomas Vaessens gelezen in NRC Handelsblad: een kritiek op de (traditionele, papieren, "officiële") kritiek die niet met haar tijd mee zou zijn gegaan. Het begint lekker historisch materialistisch:

Echte revoluties in de literatuur worden niet door dichters ontketend. Ze worden veroorzaakt door technologische en economische veranderingen in de wereld van de cultuur.
Vervolgens stelt Vaessens de ontwikkeling van de laatste halve eeuw voor als een toenemende democratisering van het literaire systeem: toegang kost steeds minder geld en minder moeite. Denk aan: pocketuitgaven, slams, internet, etc. Dit kwam het aura van de "officiële literatuur" niet ten goede, d.i. de Literatuur, d.i. de uitgaven die zich mochten verheugen in de intense belangstelling "van precies de goeie lezers -- die lezers die de Republiek der Letteren als hún wereld beschouwden en er de dienst uitmaakten". Het paradigma van de connaisseur heeft geleidelijk plaats moeten maken voor het paradigma van de consument. De literatuurkritiek, however, blijft achter. Vaessens:

door niet mee te veranderen met de gedemocratiseerde literaire cultuur is zij een esoterisch anachronisme geworden. Zij meet zich een aura aan dat, buiten de kring van belanghebbenden, geen lezer meer (h)erkent.
De "officiële" kritiek lijkt inderdaad een esoterisch anachronisme te zijn voor het publiek, tenminste als dat zich evenredig laat vertegenwoordigen door de Publieksprijs voor de beste poëziebundel van 2005. Dit is de huidige tussenstand:
{Tussenstanden op verzoek verwijderd. Bekijk ze elders.}

Een aantal van de deelnemers heeft zijn achterban (vrienden en familie ongetwijfeld, maar ook leerlingen, blinden...) gemobiliseerd om op hen te stemmen. Geert Buelens heeft Utrechtse studenten Nederlands klaarblijkelijk niet gemobiliseerd voor Verzeker u. En waar zijn de bundels van Wouter Godijn en Jan-Willem Anker? BIJVOORBEELD. Het is trouwens niet zo dat we hier met de wraak van het volk op "moeilijke" of "academische" poëzie te maken hebben. Erik Menkveld is niet "moeilijker" dan Alexis de Roode, maar kan wel beter schrijven; Prime Time staat niet eens in de top 25. De lijst bevestigt eerder de these van een quasi-autonome virtuele onderwereld, waar beginnende of gewoon middelmatige dichters elkaar lof toezwaaien of laten toezwaaien. Des te meer reden voor de criticus om in de onderwereld af te dalen? Ja! Alleen al omdat je als dichter meer hebt aan een bespreking (positief of negatief) van iemand van het caliber van een Groenewegen of Vaessens, dan tientallen stemmen van je leerlingen, of je vrienden op Dichttalent. Toch?

"Zonder kritiek wordt niemand groot," aldus Vaessens. Maar het is niet helemaal duidelijk hoe Vaessens de "opvoedende taak" van de kritiek hier voor zich ziet. Hij richt zich tot de dagbladen:

voor redacties die de poëziekritiek serieus willen nemen ligt hier een belangrijke taak: zoek ernstige, kritische en capabele geesten die de poëzie in haar evolutie willen volgen en haar daar van serieuze kritiek gaan voorzien.
Redacties die de poëziekritiek serieus willen nemen worden steeds schaarser, en serieuzer dan één recensie per week en zo nu en dan een groter stuk, wordt het toch nooit? Willen we dan bijv. geen recensie van de laatste Duinker -- omdat iedereen toch al weet dat de "officiële" kritiek hem een groot dichter vindt -- maar wel van Alexis de Roode -- omdat hij, wel, populair op internet is? Marginalisering van kwaliteit lijkt me wel het laatste waar critici aan mee zouden moeten werken. Dat hoeven ze ook niet te doen: de markt kan dat prima zelf.

Eigenlijk ligt het probleem bij de kranten zelf. Poëziekritiek in de krant heeft een bepaalde status. Tegelijk heeft zelfs in de meest literatuurvriendelijke krant poëzie een zeer geringe status. Het internet daarentegen heeft oneindig veel respect voor alles. Het is het ideale medium voor poëzie en poëziekritiek voor zover het oneindig veel ruimte biedt aan een wezenlijk marginale activiteit: het lezen en schrijven van gedichten. Ja, het nadeel is dat er oneindig veel rommel in een oneindige ruimte past. Maar ik denk dat het vruchtbaarder is om -- ik noem maar wat -- Piet Gerbrandy een weblog (een computer?) te geven, dan kostbare krantenkolommen te vullen met een of ander fenomeen dat getuigt van "de gedemocratiseerde cultuur van vandaag" maar waarschijnlijk niet de moeite waard is.

De dagbladcriticus is per definitie een autoriteitsfiguur die op steeds ongeloofwaardigere wijze buiten of boven datgene claimt te staan wat hij beoordeelt. Dat is voor Vaessens niet anders: de criticus is een vader die een opvoedende taak heeft t.a.v. de kinderen van de democratie. Maar als de literatuur werkelijk zoveel democratischer is geworden, is het dan niet zaak aan die democratie mee te doen, eerder dan van buitenaf een oordeel over haar te vellen?

(Waarom heb ik dan niet gestemd voor de Publieksprijs?)


*


IN ANDER NIEUWS


*

Ik heb eindelijk uitgevogeld hoe ik blogger naar behoren kan laten werken op mijn nieuwe, sexy computer. (Hoe kleiner eetbare en aaibare dingen, des te schattiger; hoe kleiner technologische dingen, des te sexyer.)

Hopelijk volgen vanaf nu wat meer regelmatige updates.


*

Na de sitcom, nu ook Ron Silliman: The Ode. Een behoorlijk slechte ook. Maar Sillimans blog zal qua invloed (navolging, canonvorming, oppositie) vermoedelijk een eervolle vermelding krijgen in toekomstige literatuurgeschiedenissen; welke Amerikaanse dagbladrecensent kan hetzelfde zeggen?


*

Nog wat andere goede voorbeelden van virtuele, blogmatige poëziebeschouwing, die ik vaker zou moeten lezen:

- Robert Achambeau schreef recentelijk over: oorlogspoëzie, Ted Berrigan en eigennamen, bourgeois-bohemians.
- K. Silem Mohammad is altijd scherp en bovendien een getalenteerd dichter.
- Mark Scroggins is Zukofsky-specialist schreef recentelijk over: dichten als denken, filosofie en politiek (en poëzie).
*

Citaat van de week (via Jane Dark):

Baudelaire and Hölderlin share with Sex Pistols and Eyes Wide Shut the quality of being more interesting to read about than to read (or listen to, or watch).
*

Close reading op De Vrije:

"Verdonk zegt daarentegen dat mensen zich vaak onprettig voelen, als zij op straat alleen maar buitenlandse talen horen."

Je hebt mensen en je hebt buitenlanders. Mensen voelen zich onprettig als ze buitenlands horen.
*

Beste nummer van 2006 (druk RECHTS, links sucks).

1 Comments:

Samuel Vriezen said...

"
Eigenlijk ligt het probleem bij de kranten zelf. Poëziekritiek in de krant heeft een bepaalde status. Tegelijk heeft zelfs in de meest literatuurvriendelijke krant poëzie een zeer geringe status.
"

Ooit nam ik een abonnement op een krant, omdat ik opinie, wetenschap, strips en kunst wilde volgen. Die kunst is als argument praktisch vervallen. Ik merk dat poeziekritiek in de krant voor mij geen enkele status meer heeft. (muziekkritiek idem trouwens). De marginalisering, qua ruimte, in de kranten is deel van het probleem; het feit dat ik te weinig kranterecensenten interessant kan vinden, kennelijk omdat mijn interessen binnen de kunst vaak anders liggen dan de hunne, een ander deel.

Het idee dat kritiek in de krant status heeft is derhalve volgens mij nostalgisch en misschien zelfs gevaarlijk.

Qua poetische inhoud is vertegenwoordigt geen enkele krant voor mij een 'bovenwereld'. Sterker nog, ik zou durven zeggen dat de krant nu, meer dan internet, het medium is waar popularisering van de poezie plaatsvindt, en dat dat zelfs de voornaamste literaire waarde van de kranten is: af en toe een vette kop over een dichter, zodat de beursberichtenlezer heel af en toe een halve seconde lang te zien krijgt dat er poezie bestaat. (oh ja, en dat de aan de krant gelieerde uitgevers hun bundels kunnen pluggen natuurlijk)

Op internet is het gewoon gezellig en af en toe zelfs heel stimulerend. En wie meer wil leze een literair tijdschrift.

3:06 PM  

Een reactie plaatsen

<< Home