Send As SMS

donderdag, november 03, 2005

DICHTERSALFABET: De D van Doorman

Dichters kunnen hun arbeid niet te zeer relativeren. Dat is een tot dusver onbewuste stelregel die ik bij mezelf ontdek als ik de volgende "Aantekening" lees achterin Maarten Doormans Blindegang ster (Prometheus 2005):
Overeenkomstig de heersende mode stal ik hier en daar een paar regels, o.a. uit
de Gouden Gids, van Sofokles, Nijhoff, en mezelf.
De term "de heersende mode" impliciert tenminste een halve afwijzing. Zelfs de grootste trendvolger zal altijd op "de heersende mode" vooruit beweren te lopen; hij vertegenwoordigt de nog niet heersende mode, de mode van de mode die (vooralsnog) onmodieus is. In relatie tot literatuur wordt "mode" in ieder geval bijna altijd pejoratief gebruikt. (Neutraal zijn: "stroming", "beweging", "tendens", zelfs "trend"...)

Maar Doorman heeft zich overeenkomstig de heersende mode gedragen. Zegt hij. En hij definieert de mode als het stelen van regels. Hij zal "het postmodernisme" bedoelen. Pantekstualisme, ultramaniërisme -- u weet wel: "het postmodernisme". In het gedicht "Poëzie die oudehoer" wordt kritiek geleverd op de propaganda voor het postmodernistische gedicht.
De nieuwe poëzie zeiden affiches
op de ruiten van het reisbureau
is niet af riepen affiches, net als de wereld.
De wereld, klapwiekten classandici buiten
is tekst en tekst de wereld die je af
moet breken. Met percussiehamer!
Met combinatietang! Met fijne ontsteking!
Geen "ondermijnen" voor Doorman. Maar wel: "stelen". Kiest hij wel voor een "esthetisch" en niet voor een "ethisch" postmodernisme? Volgens mij maakt hij dat onderscheid niet; dit is een stereotypische totaalvoorstelling. Maar als er iets mis is met "de nieuwe poëzie" of "de heersende mode", en als "de oude hoer" poëzie (Doormans woordspeling) aantrekkelijker is, waarom dan op weg naar Truus toch naar binnen gelokt door een jonger artikel? De belofte van een groter genot? Genot kan in principe altijd groter. Maar daarom is er ook geen uiteindelijke voldoening. Dat is de melancholie van de mode: het allernieuwste verschijnt in het licht van zijn toekomstige achterhaaldheid. Als we dan toch door ons genot gedreven worden, suggereert "Poëzie die oudehoer", kunnen we i.p.v. teleurstelling op teleurstelling te stapelen, beter hartstochtelijk voor het bekende kiezen: "opgehitst stormde ik het hotel in / naar poëzie, die oudehoer" eindigt het gedicht.

Maar Doorman geeft in zijn "Aantekening" toe dat hij gezondigd heeft tegen deze moraal. Hij toont echter geen berouw. Dat heeft er misschien mee te maken dat hij nooit werkelijk voor de mode gekózen heeft. Uiteindelijk zijn voor hem ook die schreeuwerige affiches die de poëzie een maatschappijkritische functie toeschrijven geouwehoer. In hun wellicht onrealistische ambitie zijn het zelfs perfecte illustraties van Doormans visie op poëzie als oudehoer.

Poëzie als prostituee op leeftijd en/of vrijblijvende kletsmajoor: dat is cynisch. Nog cynischer is het om te erkennen desondanks concessies te hebben gedaan aan "de heersende mode": een jongere poëzie die claimt niet enkel vrijblijvend te zijn. Maar die concessie is natuurlijk geen bekering tot het niet-vrijblijvende maar juist een herbevestiging van de vrijblijvendheid. Er wordt geen enkele motivatie gegeven bij de keuze voor het gebruik van een postmodernistisch procédé. Het gebrek aan motivatie is retorisch: het "bewijst" Doormans superioriteit t.a.v. "de heersende mode", waaraan hij blijkbaar vrijelijk mee kan doen zonder te tekenen voor één van haar uitgangspunten. Geouwehoer, tenslotte. Hij kiest niet ronduit voor de mode, maar voor dat wat hij als de waarheid van de mode ziet: dat er niets nieuws onder de zon is. En in feite niets substantieels.

Geen positief uitgangspunt. "Een gedicht moet alles doen," zegt Doormans in een interview. Maar dat is uiteindelijk hetzelfde als zeggen dat een gedicht niets moet doen, dat alles om het even is, en niets ertoe doet. Dat levert "een beweeglijke bundel met een breed scala aan onderwerpen en plaatsen" op, zoals de achterflap stelt. En met veel verschillende vormen. Geen enkel gedicht is slecht, maar ook geen enkel gedicht nodigt onmiddellijk uit tot herlezen. Geen mode; geen clichématige en/of absurde claims ("poëzie moet de werkelijkheid ondermijnen", etc.); überhaupt geen cliché's. Wel: ecclecticisme zonder enige urgentie.

(Urgentie?! Volgens mij iets dat afgekondigd eerder dan gevoeld wordt. Een keuze.)

Trouwens, ik zeg wel "geen mode", maar natuurlijk is ecclecticisme zonder urgentie veel meer "de heersende mode" dan de wellicht soms pijnlijke high seriousness van een Van Bastelaere.

3 Comments:

Martin van Kralingen said...

'Heersende mode' is, als je het mij vraagt, veeleer een contradictie. Wat vandaag 'in de mode' is, kan morgen al weer 'uit de mode' zijn.
Om te kunnen 'heersen' heeft mode - behalve een klankbord, een consumptief potentiëel - vooral een marketingapparaat nodig dat gekende 'opinion leaders' en 'trendsetters' bij herhaling laat zeggen: DIT IS DE HEERSENDE MODE!
Dit lijkt veel op immitatiegedrag bij bepaalde apensoorten, die soms in kleine groepjes van elkaars uitwerpselen zitten te snoepen. Of van elkaars jongen genieten...... Gek genoeg kan het vijf minuten later dan toch paniek worden, als één van hen zijn kont laat zien aan die andere. Bij die apen is 'heersen' sterk gecorreleerd met 'beheersen'.
Verder weet ik weinig van poëzie bij apen. Behalve dat bonobo's onophoudelijk zitten te masturberen, hetgeen indicatief kan zijn voor bipolaire stoornis.

8:33 AM  
Samuel Vriezen said...

Mooie post - intrigerende opmerking over urgentie tussen haakjes: zou ik tzt graag meer over willen horen!

3:54 PM  
X Roelens said...

Ik heb altijd mijn twijfels als ik de termen "esthetisch" en "ethisch" postmodernisme hoor. Kan streven naar esthetiek niet ook een ethische positie in het leven inhouden, vraag ik me dan af. Willen de invoerders (is het wel een meervoud?) niet gewoon zichzelf in een hogere hiërarchische positie plaatsen ten opzichte van anderen? Houdt die tweedeling niet al een ethische keuze is en neigt ze in die mate niet naar een cirkelredenering?

Maar misschien kunnen we niet anders dan in een cirkelredenering stappen en als we het esthetisch postmodernisme gelijkstellen aan het anything goes-postmodernisme, dan wil ik wel mijn twijfels grotendeels aan de kant schuiven. Alleen Peter Verhelst, waar plaatsen we die???

En misschien mogen we het niet op de persoon spelen, maar moeten we het gewoon over een postmodern tijdperk hebben en worden Van Bastelaeres aller landen net de critici binnen het postmoderne tijdperk.

Twijfels, misschien, twijfels, misschien, we, we, we, we.
Ik durft nog niet.

x

4:14 PM  

Een reactie plaatsen

<< Home