Send As SMS

dinsdag, oktober 25, 2005

DICHTERSALFABET: De D van Duinker

Ik roep hierbij mijn vorige log uit tot het eerste deel van "De D van Duinker". Dat kan ik zomaar doen, omdat De zon en de wereld inderdaad bij Verwijs*) in de kast staat, en ik heb wel eens eerder een bundel besproken die ik had aangeschaft in een sympathiekere boekhandel. Ik heb ook wel eens eerder een sprong in de alfabetische tijd gemaakt, dus Maarten Doorman en Bart FM Droog komen later wel.

(Voor mijn nieuwe lezers: het Dichtersalfabet bestaat uit Nederlandstalige dichters wiens bundels ik heb aangetroffen in de poëziekast van Verwijs*) in Den Haag.)

Vandaag dus: deel twee van "De D van Duinker".

Samuel Vriezen schrijft over De zon en de wereld:

de naam van de dingen - van de zon in het bijzonder - wordt bijkans zo aggressief in je gezicht gesmeten dat je na enige tijd begint af te vragen of de dingen nog wel bestaan
Die aggressie merk ik niet zo. Ik denk wel dat, door de vele herhalingen en het gebrek aan elke vorm van discursieve hiërarchie, de werkelijkheid uit de dingen trekt, zodat een soort schimmenwereld overblijft. Zijn poëzie is dus, ondanks de opsommingen van concrete zaken waar Duinker bekend om staat, eigenlijk bijzonder onwerelds. "Zingen tot de aan de rand van het bestaande," zegt "de Indiase zanger" in Misschien vier vergelijkingen (2002). En er zal vast wel iemand vóór mij De zon en de wereld met mantra's vergeleken hebben.

Dat de dichter die meerdere malen verklaart zich van alle begrippen en ordende principes te willen ontdoen om door te stoten naar de beleving van het singuliere ding -- "Als je mij abstracties geeft, / Geef ik jou een waaier van hout" -- uitkomt bij een soort boeddhisme, is niet helemaal verrassend.

Dat wat absoluut uniek is, wat geen enkele relatie heeft tot andere dingen, wat nergens onder valt, wat door niets wordt bepaald en niets bepaalt, ís niets. Of om het eens Hegeliaans te zeggen: het onmiddellijke, dat wat niet door een begrip (voor Hegel minder een algemene definitie dan een "samenvatting" van context) gemedieerd wordt, is niet concreet, maar abstract. De concrete details in Duinkers poëzie zijn dus misschien niet zo concreet als ze lijken. Het zijn contextloze schimmen, waaruit de wereld weg is getrokken of bezig is weg te trekken.

Ik ben er nog niet uit of die schimmen (abstracte) beelden zijn of (begriploze) woorden. M.a.w. is Duinker een visionaire mysticus of een taalmysticus?

21 Comments:

Samuel Vriezen said...

Duinker mysticus? Misschien moet ik even een voorlopig, speculatief voorschot nemen op mijn gedroomde Starink/Stein opstel. Dat Starink's herhalingen een mystiek karakter hebben lijkt niet controversieel. En meer dan aan Stein moest ik bij sommige gedichten van Duinker (in eerdere bundels, overigens) aan Starink's herhalingstechnieken denken. Ik dank aan Rozalie Hirs de opmerking dat het grote verschil zit in de *ouderdom* van de woorden die herhaald werden: Starink gebruikt zeer oude woorden, al helemaal van de Egyptenaren naar we aannemen, die door hun ouderdom zoveel resonantie hebben gekregen dat ze veelbetekenend zijn geworden. Zo veel betekenend zelfs, dat de betekenis lijkt te blijven zweven boven haar mogelijkheden: als een superpositie van toestanden die maar niet wil samentrekken tot een definitieve toestand.

Duinker, daarentegen, stelt zijn bezweringen graag op aan de hand van vaak nieuwere, minstens preciezere woorden: woorden zoals "mondharmonica". Woorden, vaak, met een werktuigelijk of indicatief karakter - ook zijn abstracties lijken vaak eerder te zijn weggelopen uit een technisch verhaal, eerder dan uit b.v. een scheppingsmythe - en zelfs zijn vaagheden zijn herkenbaar als citaten uit het dagelijks leven. Zijn taal heeft op microniveau daarmee vaak iets dwingends. Mijn speculatie is dat hij daarmee het resonantie-spel blokkeert, of op zijn minst stremt. Ik heb dan ook niet het idee dat het woord loszingt van betekenis, of dat we bij singuliere dingen uitkomen, maar eerder het idee dat die fantastische mondharmonica's waar Duinker maar niet over uitgepraat raakt sowieso alleen maar bestaan binnen de virtuele ruimte van het gedicht, en geladen zijn met idealiteit, die botst op hun nogal profane karakter. Waar hij mantra-achtige herhalingen gebruikt (en ik denk bij Duinker's herhalingen, qua sfeer, meestal zelfs minder aan mantra dan aan de output van een computerprogramma om syntactische ruimtes af te tasten), idealiseren die vaak allerlei zaken die zich nauwelijks idealiseren laten. Dat onderstreept dan alleen maar het in-your-face karakter van die woorden. Ik denk dat ik dat met die aggressie bedoelde. Maakt hij soms reclame voor mondharmonica's? Nee, sinaasappels? Of verkoopt hij tweedehands auto's (De geschiedenis van een opsomming, p. 53)?

Maar het ligt in verschillende werken van Duinker wel steeds anders. De Zon is vloeiender van opzet waardoor het minder mechanistisch is. Dan nog denk ik niet aan mantra's, maar misschien aan een gesprek tussen oude vrienden. 4 vergelijkingen lijkt me wel weer "mystieker" van karakter.

6:34 PM  
Jeroen Mettes said...

"Mysticus" is misschien een misleidend woord. Ik gebruikte het gechargeerd omdat je het inderdaad niet direct met de mondharmonica's en mandarijnpapiertjes van Duinker in verband brengt. Maar er is een mystiek van alledag. D.w.z. een ervaring van de "werktuigelijkheid" van het dagelijks leven als iets dat méér (of minder) is dan dat. Een soort gelatenheid t.a.v. de dingen. De dingen dienen dan nergens meer toe, hebben geen waarde meer, maar zijn "mooi".

{Parodie op een Duinkergedicht [in proza]: "Dit is mooi! Dat is mooi! En dat daar, dat is ook mooi!"}

"Mooi" is bij Duinker volgens mij niet zozeer een esthetische categorie als wel een soort bevestiging van het bestaan en beloop der dingen los van ons handelen, d.w.z. als louter verschijnselen, fenomenen, beelden. "Life is but a dream." Of zoals Duinker zelf zegt: "Ik droom van wat werkelijk is."

Waarschijnlijk bedoel ik met "mystiek" gewoon wat jij "idealiteit" noemt, of het verlangen daarnaar. Maar je denkt dus dat dit verlangen "bewust" gefrustreerd wordt? Ik geloof eigenlijk niet dat mondharmonica's en dergelijke zich niet zouden lenen tot idealisering; dat is precies wat reclame doet: banale zaken idealiseren.

Een vraag die hiermee te maken heeft: moeten we het woordje "mooi" ironisch of niet-ironisch lezen? (Los van Duinkers eigen intentie, hoewel ik daarin wel geïnteresseerd ben.)

P.S. Laat me weten wanneer je Gertrude/Gertrude opstel af is.

7:38 PM  
Jeroen Mettes said...

(Hmm, kun je ironie los zien van intentie? Of projectie daarvan? Vast niet. Om een of andere reden lees ik bijvoorbeeld deze regels uit "Rode oever" uiteindelijk niet als ironisch:

wat is dit een mooi land!
natuur! vertier!
(...)
ooooh!

En het is precies dat gebrek aan ironie dat Duinker voor mij zo interessant maar ook problematisch maakt.)

8:07 PM  
Samuel Vriezen said...

Misschien is dat gebruik van 'mooi' niet zozeer ironisch, maar gewoon een van te gebruiken elementen. Alsof "De zon schijnt mooi!" ook "Het mooie lijkt zonnig!" zou kunnen zijn. Hoewel de originele versie wel wat beter klinkt...

Ik denk trouwens dat je gelijk hebt dat mijn suggestie dat Duinker iets met reclame te maken heeft beter vermeden kan worden. Misschien moet ik die term 'idealiseren' ook helemaal laten vallen ten gunste van 'virtualiseren', dat beschrijft weer iets beter hoe ik Duinker lees. Alsof hij uit de (in eerste plaats verbale!) brokstukken van onze wereld een systematische nieuwe wereld maakt, vooral via syntactische middelen (zijn favoriete techniek is syntactisch paralellisme). En in die nieuwe wereld zijn sinaasappels krankzinnig, sterker nog, dat is dan volkomen vanzelfsprekend geworden.

Wat ik ook typisch vind, is dat ik al die dingen die binnen de bouwsels van Duinker waar zijn nauwelijks meeneem naar de echte wereld. Kenneth Koch had het ergens over de poetische waarheid van Soupault's regel

La terre est blue comme un orange

wat natuurlijk niet waar is, maar poetisch wel waar, en gek genoeg heeft die regel ook een type overtuigingskracht dat ik vanaf dat moment in elke sinaasappel blauwe aarde kan gaan zien et vice versa. Ik merk dat Duinker's creaties zulke toepassing vaak voor mij lijken te weigeren. Sinaasappels zijn krankzinnig, zonder meer, in DuinkerSpace tenminste. Misschien omdat zijn schrijven zo de nadruk op oppervlaktekenmerken legt en zo overduidelijk kunstmatig is. Maar in werkelijkheid zijn sinaasappels blauw. Hoewel het tegenwoordig niet onlogisch is om dat krankzinnig te vinden... hmmm... kennelijk verandert hij niet mijn perceptie van de wereld, maar wel van hoe je over de wereld nadenkt, zoiets.

Over Starink/Stein ga ik nog even diep nadenken trouwens, het zijn twee nogal grote madames, en erger nog, het zou voor amerikanen zijn die Stein natuurlijk onderhand achterwaarts kunnen opzeggen. (Hee, dat moeten we eens proberen Stein achterwaarts lezen, kijken of het veel verschil maakt!)

8:30 PM  
Ruben van Gogh said...

Stein achterwaarts is niets!

8:37 PM  
Ruben van Gogh said...

En ik begrijp dat Jeroen hier de door hem voor de hand liggende term softmysticus over het hoofd heeft gezien.
Verder zie/hoor ik in Duinkers 'de zon', naast dat mijn dochter van 2 het graag hoort en inziet dat de zon met letters schijnt, een soort verschuivende herhaling, of schijnbare herhaling – een verdraaiende herhaling.
Of misschien beter gezegd, twee soorten herhaling. De letterlijke: de zon schijnt ..., ja de zon schijnt ...etc etc, en een structuurherhaling waarbij de inhoud verschuift: alles een keer mooi is geweest en alles ook van, met, door en dankzij de letters etc.

8:44 PM  
Jeroen Mettes said...

Ruben: je hebt gelijk! Ik denk dat jij de officiële ontdekker bent van dit feit. Google bijvoorbeeld heeft er geen weet van:

"...en dan stelt zo'n kleine leiding in Stein niets voor..."

Hier zit een gedicht in.

8:50 PM  
Jeroen Mettes said...

Nah, geen softmysticus! Een hele harde. Die bij alledaagse verschijningen al een quasi-religieuze extase beleeft. (De ik in de gedichten bedoel ik.)

"Surrealist" is voor mij nog (een beetje) een compliment; softsurrealist dus niet. "Mysticus" vind ik heel bezwaarlijk.

Ik zie dan ook niet zo goed hoe Duinker een nieuwe wereld opbouwt. (Gaat tegen de lezing van o.a. Vaessens/Joosten en Reugebrink (?)in; maar dat is natuurlijk juist interessant.) Laat het me weten!

9:08 PM  
Samuel Vriezen said...

Is De Zon inderdaad zo systematisch? Ik heb het niet geanalyseerd maar ben wel geinteresseerd er naar. (Ik moet trouwens zeggen dat ik, ondanks mijn algehele enthusiasme over het gedicht, lichte twijfels blijf houden bij de architectuur van het geheel).

Het strengste permutatiegedicht dat ik tot nu toe ben tegengekomen is Emmett Williams' "the boy and the bird" (ca. 200 paginas). Begin:

boy
girl

girl
cat

cat
mouse

rooster


en dan per hoofdstuk nieuwe woordvormen toevoegen. In het midden:

the same roly poly boy making love the answer in the light of the moon
and another little girl burning the odor of spring belly to belly

a familiar big girl laughing at a dead fish in the dark
and a strange roly poly cat crying to his guardian angel naked as a jaybird

an imaginary little cat dreaming of guess who at the top of the stairs
and the same big mouse forgetting mudpies behind the old barn

and another roly poly rooster making love secrets when no one is looking


waarbij alle grammaticale posities volgens een vast rotatieschema lopen. Na de helft verdwijnen de categorieen dan weer een voor een, en hij eindigt met de werkwoorden:

forgetting
dreaming

crying
laughing

burning
making love

forgetting

9:10 PM  
Samuel Vriezen said...

@ Jeroen: ik lees Duinker's regels min of meer als de axioma's van een krankzinnige wiskundige theorie, of misschien als de assen van een eigenzinnige ruimte van woorden en begrippen, die in de verte nog wat op onze wereld lijkt. Zo zie ik hem die werelden construeren. Of misschien meer 'ruimtes' dan 'werelden'.

Ik lees poezie trouwens altijd bij voorkeur constructief, en ik heb ook niet zoveel op met ontregelings-theorieen. ("anders-constructief", he, ik ben misschien niet revolutionair maar natuurlijk wel nog van de linkse kerk)

9:13 PM  
Jeroen Mettes said...

Ik ben ook voor constructie, hoewel daar wel wat ontregeling aan te pas komen. Maar als je ontregeling als hoogste waarde uitroept bevestig je paradoxaal je eigen manier van lezen, steeds opnieuw. Zo begrijpen Vaessens en Joosten de hele postmoderne poëzie als reactie op een academische leeswijze. Dat is op zich al een wat academocentrisch standpunt, maar die leeswijze wordt ook geenszins irrelevant gemaakt. Als de ontregeling van bepaalde vooronderstellingen hét kenmerk is van postmoderne poëzie, dan heeft de laatste die vooronderstellingen nodig.

8:11 AM  
Frans-Willem said...

Is wat Duinker doet niet het ritournelle worden van het het gedicht? Het 'mooi' als 'dit is mijn gebied': 'tweet tweet', 'mooi mooi', 'mooi hè, mooi hè' 'hier hier'.
Cf.:
1. Chercher un territoire, 2. Partir ou se déterritorialiser, 3. Revenir ou se reterritorialiser (Qu’est-ce que la philosophie ?, p. 66). (...) La ritournelle mérite deux fois son nom : d’abord comme tracé qui revient sur soi, se reprend, se répète ; ensuite, comme circularité des trois dynamismes (se chercher un territoire = chercher à le rejoindre)

9:18 AM  
Jeroen Mettes said...

Deterritorialisatie van de alledaagse belevingswereld; reterritorialisatie op het BEELD van die werkelijkheid. Zou ik zeggen. In mijn essay (ik gebruik jullie voor input) noem ik het "de epifanische consumptie van het leefmilieu". Daarom denk ik niet dat er nieuwe werelden worden gecreëerd, maar dat de oude wereld wordt geïdealiseerd of gevirtualiseerd.

10:01 AM  
Marc Reugebrink said...

Ik geloof al evenmin dat Duinker een 'nieuwe wereld' schept of daar ook maar op uit zou zijn. Wat hij volgens mij vooral probeert te doen is het opheffen van dichotomieën in ons denken, in onze taal, in het instrument waarmee de werkelijkheid voor ons pas beschikbaar wordt. Hij is ook niet tegen abstracties (zie mijn stuk in 'De inwijkeling' — ook te lezen op www.yangtijdschrift.be, nummer 2001.1). Als hij iemand die hem abstracties geeft een waaier van hout schenkt, is dat eerder een ruil die aanduidt dat abstracties en concrete dingen voor hem op hetzelfde niveau staan.

Samuels 'kennelijk verandert hij niet mijn perceptie van de wereld, maar wel van hoe je over de wereld nadenkt' lijkt mij de spijker op de kop: Duinkers poëzie voert je terug naar je eigen vooronderstellingen, naar de termen en begrippen die je gebruikt om je eigen perceptie van de wereld en de werkelijkheid voor jezelf gestalte te geven (God, voor wie dat wil, Nirwana, voor mijn part het proletarisch paradijs of een New Age-holistisch heel-zijn, of juist de afwezigheid van dat alles). Wat dat aangaat; Jeroen, lijkt de kwalificatie 'mystiek' haast meer over jou te zeggen dan over Duinkers werk - al helemaal als ik er je klaarblijkelijke afkeer voor mystiek bij optel...

Maar het voorbijgaan aan het dichotomische denken kun je natuurlijk wel een mystieke techniek noemen, denk ik, ook al brengt het woord je ook dan in de verkeerde regionen. Persoonlijk ben ik er meer voor om hier een lacaniaans 'réel' nog eens af te stoffen. De werkelijkheid zoals zij is zonder onze bemoeienis - en dat niet elders, maar hier en nu: dat is precies die 'droom' waarover Duinker het heeft ('Het uur van de droom' geeft hier uitsluitsel over).

Maar daarmee is nog lang niet alles gezegd. Samuels suggestie dat het bij Duinkers regels 'om de axioma's van een krankzinnige wiskundige theorie' zou gaan, vind ik heel interessant. Intensiteit en precisie, sentiment en exactheid lijken hier hand in hand te gaan.

1:53 PM  
Samuel Vriezen said...

Oi, er komt plotseling terminologie van een ton bij! Even rap bijlezen...

maar a propos die wereld en zo, Jeroen, zie je wat in het onderscheid dat ik boven maakte tussen 'wereld' en 'ruimte'? Een wereld zou, lijkt me, een leefbare ruimte zijn. DuinkerSpace is dan niet zozeer leefbaar, als leesbaar, meer geschikt voor tijdelijk oponthoud.

1:55 PM  
Jeroen Mettes said...

Marc: Het reële bij Lacan associeer ik ook met mystiek. Net als Zizek overigens (zie m.n. zijn stuk over Breaking the Waves). Als de opheffing van de symbolische castratie is het reële letterlijk de uitdoving van het verlangen (dat immers niets anders is dan het gebrek-aan-zijn veroorzaakt door de symbolische castratie). Het reële is dus Lacans versie van het nirwana. ("Mystiek" is niet per se New Age; Duinker is in goed gezelschap.)

Ik kende je essay natuurlijk. De relatie abstract/concreet is inderdaad gecompliceerder dan een simpele dichotomie. Maar ik geloof niet dat ik helemaal overtuigd ben van de gelijkwaardigheid van abstract en concreet in de passage die je aanhaalt. Dat is deze:

Als jij me abstracties geeft,
Geef ik jou een waaier van hout.
Als jij me abstracties geeft,
Neem ik een takje tijm.

Waarom staat er niet: "Als jij me een waaier van hout geeft, / geef ik jou abstracties"? En dan mag de volgorde van die andere twee regels hetzelfde blijven. Dat is toch wel zo evenwichtig en gelijkwaardig?

Bovendien is de als/dan-constructie geen egalitaire nevenschikking. Er wordt geruild ja, maar er bestaat wel een syntactische hiërarchie, waarbij de nadruk komt te liggen op wat de ik geeft. Waarom vinden we juist hier -- de eerste strofe van een openingsgedicht, meer dan verleidelijk om te lezen als poëticaal statement --
geen nevenschikking, geen opsomming, maar hypotaxis?

Daarnaast ligt er ook een prosodische nadruk op de concrete zaken. Regel 2 en 4 eindigen op "hout" en "tijm", terwijl de "abstracties" in regel 1 en 3 verborgen zitten. Ook dit kan wijzen op een voorkeur.

Bovendien spreekt de ik, terwijl de toegesprokene zwijgt, wat de laatste in een mogelijk "onderdanige" positie brengt. Je kunt net zo gemakkelijk zeggen dat de ik de toegesprokene corrigeert, als een soort dichter-meester, of hem goede raad geeft ("De dingen, jongen, de dingen!") i.p.v. over een gelijkwaardige ruil te spreken.

De regels "Als je me abstracties geeft, / Neem ik een takje tijm" zou je zelfs als een regelrechte afwijzing van de gift van de toegesprokene kunnen beschouwen. Er wordt dan niets geruild. De ik geeft niets terug, maar neemt iets helemaal anders voor zichzelf.

Ik vind het niet zo gek dat sommige mensen Duinker lezen als een bekeerling tot de dingen (Vaessens en Joostens religieuze terminologie). Ik denk dat je zijn poëzie inderdaad kunt lezen als de meest eenvoudige poëzie denkbaar: de euforische opsomming van dingen die zijn zoals ze zijn. Eenvoudig, helder. Een poëzie van het "ronduit zien", hetgeen volgens mij wel degelijk wordt tegengesteld aan abstracties, begrippen, ordenende principes, etc.

Hoe dan ook, we zullen het er over eens zijn dat er meer aan de hand is (of kan zijn).

3:55 PM  
Martin van Kralingen said...

Ik denk dat die opvatting van Duinker als mysticus niet erg houdbaar is.
Tenzij je alle fenomenologie als mystiek zou willen afdoen.... Lijkt me toch niet.
In je laatste posting geef je naar mijn gevoel bijna een 1 op 1 omschrijving voor wat sinds Husserl eidetische reductie heet.
Als we vanuit fenomenologische invalshoek naar Duinker's gedichten kijken, dan komt natuurlijk ook het thema van de vervreemding in een geheel ander licht te staan.

4:35 PM  
Jeroen Mettes said...

Argh, jullie nemen "mysticus" te letterlijk. Met "mystiek" bedoel ik zoiets als het verlangen naar het einde van het verlangen, naar de totale onthechtheid en wereldloosheid. Nietzsches "ascetische ideaal", de haat tegen het leven, waar volgens hem de hele westerse cultuur aan lijdt. Die wil tot onthechtheid toont zich o.a. in het idee van een louter zien. De werkelijkheid als iets dat zich toont, niet als iets dat wij maken. Husserls methode komt in aanmerking voor zover in de focus op de fenomenen de maatschappelijke werkelijkheid "erachter" geabstraheerd wordt. Maar dat is natuurlijk een methode die zijn nut heeft. Anders is het als een hele samenleving verschijnt als niets anders dan dat: een verschijning waarop wij geen enkele invloed uit kunnen oefenen, en dat vervolgens als "vrijheid" dienen te ervaren. (Voor onze marxisten: de warenfetisj, die is mystiek.)

6:25 PM  
Jeroen Mettes said...

"Onthechtheid"? God, ik ga naar bed.

6:30 PM  
Martin van Kralingen said...

En dus, Jeroen, kan het erg behulpzaam zijn wanneer we ons een beeld vormen van die samenleving, intussen de verschillende 'verschijningen' ervan tussen haakjes plaatsen en onze (en andermans) verhouding tot de elementen waaruit die samenleving is opgebouwd scherpstellen. Daarbij krijgen we als het goed is ook een beter beeld van ieders concrete mogelijkheden t.o.v. het veranderbare in de samenleving. Dat laatste is een noodzakelijke voorwaarde. Hoezo? Bakkers bakken brood, geen samenlevingen; kippenboeren fokken/hokken kippen; soldaten schieten op mensen etc.

Wat ons te doen staat? Weet ik veel, maar laten we eens beginnen met demystificatie. Want alles is mooi, mooi, mooi....... (te gek, vetcool, mozeskriebel)

6:47 PM  
Martin van Kralingen said...

Zei ik mooi? In dit land waar altijd alles zonodig 'gezellig' is?
En dan ga jij naar bed.......jeetje man, doe niet zo ongezellig!

6:51 PM  

Een reactie plaatsen

<< Home