Send As SMS

woensdag, augustus 10, 2005

Geen academische dichters

Lezer, u heeft geluk! Terwijl ik nog eens uitwijdde over "academische dichters" begaf de browser het. Die tirade blijft u nu bespaard. We houden het erop dat het een nietszeggende term is. Nooit meer niets zeggen. Goed?

In plaats daarvan wijs ik u op Joost Eerdmans: een leuke man van Generatie Nix die op feestjes plaatjes uit de jaren tachtig draait en wiens achterban molotovcocktails naar allochtoonse kinderen gooit, volgens de doctrine van de preventive strike. U heeft hem vast wel eens op TV gezien. Welnu, Eerdmans heeft een nieuwe website, waarop de Lijst Pim Fortuyn ons commandeert: "WEES WAAKZAAM EN VOORBEREID". Maar ook: "Blijft u uw dagelijkse gang van zaken voortzetten". Met andere woorden: blijf werken, blijf kopen, maar wees héél erg bang. Wie profiteren er behalve terroristen ook alweer van angst? O ja, priesters, wapenhandelaars en de Politie.

"Hoe help ik een aanslag te voorkomen?" vraagt de geprojecteerde lezer -- een oppassend burger, ongetwijfeld gemodelleerd naar Eerdmans zelf. Wel, Joost, wat dacht je van het terugtrekken van je rechterarm uit de anus van Uncle Sam?

Maar goed, dit blijft een poëzieblog. En omdat ook ik een innerlijke cultuurpessimist heb die zo nu en dan gevoederd moet worden: een gedicht van Adriaan Roland-Holst. Het is het derde en laatste gedicht van de cyclus "Drie dichters en de oorlog" uit Tegen de wereld:

Wereld, die Farao verdorde
tot Rockefeller, bibberend van een macht
door Ramses, kon hij weerkeren, veracht--
en die met drukinkt in een moeite door
bewust de dorst verhit der slavenhorden.
Gaat gij te loor of gaat zij half te loor,
wat deert het mij in dezen winternacht?

Wel redekavelt gij, gedoemde,
maar laat bij Noorderlicht uw Ilias
van Finland in den steek. Uw vuil moeras
bevroor met stank en al, en werd doodstil
tussen de beide linies, de geroemde;
uw leuzen braken al bij 't eerste geschil
van gore scherven: staat en klasse en ras.

Maar dat laat Beest, blindlings verheerlijkt,
doch dat u haat, en Zij die ontembaar
bleef, hoezeer ook versmaad, vonden elkaar:
Machine en Ziel, ophanden schrikbewind:
Eenzamen worden er het vreeslijk weerlicht,
heilloos achter het grommend labyrint
vliegende van uw stad, al van gewaar.

Daar, in het nauwe slop gedreven
van de gedachten die uw vrije pers
reeksgewijs losliet en die zang en vers
om beurten wurgden, kleumen zij bijeen
die de verliefden waren van het leven,
de pralenden -- voor dezen, een voor een,
bestaat, dan gij, er niets onterenders.

En niets verheerlijkenders tevens
dan die vuurdroom, dat het weldra gedaan
zal zijn met u en dat gij zult vergaan,
waar, hoe dan ook. Nog preevlen zij maar wat,
maar zij zijn de bevlogenen des levens
voor gij het weet, en midden in uw stad,
en zullen zingend in de baaierd staan.

Uw baaierd, waarin gij zult worden
vernield door wat de hoop was van uw macht,
onder de blik van haar die gij veracht
hebt en getergd, en die over u thans
woest zal gaan zwalpen met uw eigen horden.
Uw slecht verhaal loopt af, uw laatste kans
verkeken. Peilloos straalt de winternacht.

1940

De intelligente reactionair heeft eigenlijk altijd gelijk in zijn werelddiagnose; het enige dat hem van de militant onderscheidt is de principiële afwijzing van elke wereld als zodanig. Zijn verlangen is Elysisch, een gespiritualiseerde doodsdrift, en in de baaierd van de geschiedenis leest hij enkel vernietiging, dood en verderf. Contrasteer Roland-Holst met Walter Benjamins bekende, contemporaine Engel der Geschichte:
Er hat das Antlitz der Vergangenheit zugewendet. Wo eine Kette von Begebenheiten
vor uns erscheint, da sieht er eine einzige Katastrophe, die unablässig Trümmer
auf Trümmer häuft und sie ihm vor die Füße schleudert. Er möchte wohl verweilen,
die Toten wecken und das Zerschlagene zusammenfügen. Aber ein Sturm weht vom
Paradiese her, der sich in seinen Flügeln verfangen hat und so stark ist, daß
der Engel sie nicht mehr schließen kann. Dieser Sturm treibt ihn unaufhaltsam in
die Zukunft, der er den Rücken kehrt, während der Trümmerhaufen vor ihm zum
Himmel wächst. Das, was wir den Fortschritt nennen, ist dieser Sturm.
Benjamin maakte er in 1940 een eind aan.

3 Comments:

Chrétien Breukers said...

Oh, Eerdmans, gwuk. Misschien moeten we met zijn allen gaan mailen naar de goede man: 'Kijk nog eens goed, oetlul!' Etc. Nee, dat zou niet aardig zijn.

8:02 PM  
Jeroen Mettes said...

Nee. Nee, dat zou helemaal niet aardig zijn.

8:22 PM  
Chrétien Breukers said...

Maar wel leuk....

8:26 PM  

Een reactie plaatsen

<< Home