DICHTERSALFABET: De B van Bouwers
Ik heb wat kritiek gekregen op mijn non-recensie van Catharina Blaauwendraad, misschien niet helemaal onterecht. Herlinda Vekemans vindt het "droevig" dat ik bij de tekst op de achterflap blijf en vrijwel niets zeg over "de bundel zelf". Oké, het zal niet zo vaak meer gebeuren, al was het alleen maar omdat achterflappen meestal niet zo interessant zijn. Ik wil daarbij wel aantekenen dat een achterflap ook deel uitmaakt van een bundel, en dat een daarop afgedrukte tekst -- of dat nu een aanprijzend citaat is van een prominente dichter of criticus, een auteurloze "samenvatting" of een gedicht uit de bundel -- invloed heeft op hoe we de poëzie (in ieder geval: beginnen te) lezen. In het geval van een debuutbundel kan hij zelfs invloed hebben op de ontvangst van het gehele werk van een dichter. Ik overdrijf een beetje. Soit.
Herlinda concludeert: "De meest aangewezen reactie van de koppige lezer van je tekst lijkt me: de bundel lezen!" Geweldig! Ik heb sowieso nooit bedoeld om het lezen ervan af te raden; dat heeft hoop ik niemand gedacht. En als ik tot koppigheid kan inspireren, dan ben ik daar inderdaad zeer blij mee. Tenminste, als die koppigheid ergens toe leidt (zoals lezen wat je misschien anders niet had gelezen). De koppigheid van in hun vooroordelen volhardende verdedigers van de boerenlullenpoëtica: die woeker ik natuurlijk ook met ieder stuk aan. Dat vind ik jammer, want dat is aggressie die alleen maar, onterecht, in de gierput van hun ego's verdwijnt. Stop met lezen, Kees, die stront kun je beter op het land gebruiken.
Goed. Omdat ik toch ook koppig ben, om mijn criticasters af te straffen, en om het af te leren, zal ik me bij de bespreking van Lenze L. Bouwers' Groeiringen (Querido 2002) beperken tot de vormgeving. Die is erg ongelukkig. Het is niet zo dat er geen aandacht aan is geschonken. De bruine kleur is ongetwijfeld afgestemd op het boombeeld dat de titel oproept. De oranje letters waarin de titel gespeld is lijken dan weer afgestemd op het bruin. "Conservatieve" kleuren komen weer helemaal terug deze winter, heb ik me laten vertellen, en bij Querido wist men dat blijkbaar al in 2002. Dit is de oudste bundel die ik tot dusver heb besproken, en hij heeft waarschijnlijk drie jaar op de plank gestaan. Zonder hype en zonder naam is het ook niet gemakkelijk de aandacht van de argeloze poëziebrowser te trekken met een smal, bruin boekje. Want Brouwers heeft al heel wat bundels op zijn naam staan, maar is toch geen Naam, wel? Hij heeft ook geen sexy naam. (Sexy dichtersnamen zijn bijvoorbeeld: Daniël Dee, Catharina Blaauwendraad, Matthew Arnold en, in mindere mate, George Oppen.) Wie is Bouwers? Achterop staat, alweer in oranje, dat Bouwers "op zijn eentje" verantwoordelijk is "voor de herleving van het rondeel in de moderne Nederlandse poëzie". Heb ik alweer een rage gemist? "Groeiringen" slaat natuurlijk o.a. op de structuur van het rondeel. Er staan gestippelde concentrische cirkels op de cover. We weten wat we kunnen verwachten: "vaste vormen" en bomen. Misschien had ik het -- zonder dit webblog -- aangeschaft als ik ook Lenze had geheten, benieuwd naar wat een naamgenoot met zijn leven aan het doen was.
Ik ben natuurlijk helemaal voor verzet tegen het heden, en vanuit dat perspectief heeft dit lelijke, onmodieuze bundeltje wel iets aantrekkelijks, maar enkel op de manier van een knusse christelijke gemeente als je er Temptation Island tegenover zet.
Herlinda concludeert: "De meest aangewezen reactie van de koppige lezer van je tekst lijkt me: de bundel lezen!" Geweldig! Ik heb sowieso nooit bedoeld om het lezen ervan af te raden; dat heeft hoop ik niemand gedacht. En als ik tot koppigheid kan inspireren, dan ben ik daar inderdaad zeer blij mee. Tenminste, als die koppigheid ergens toe leidt (zoals lezen wat je misschien anders niet had gelezen). De koppigheid van in hun vooroordelen volhardende verdedigers van de boerenlullenpoëtica: die woeker ik natuurlijk ook met ieder stuk aan. Dat vind ik jammer, want dat is aggressie die alleen maar, onterecht, in de gierput van hun ego's verdwijnt. Stop met lezen, Kees, die stront kun je beter op het land gebruiken.
Goed. Omdat ik toch ook koppig ben, om mijn criticasters af te straffen, en om het af te leren, zal ik me bij de bespreking van Lenze L. Bouwers' Groeiringen (Querido 2002) beperken tot de vormgeving. Die is erg ongelukkig. Het is niet zo dat er geen aandacht aan is geschonken. De bruine kleur is ongetwijfeld afgestemd op het boombeeld dat de titel oproept. De oranje letters waarin de titel gespeld is lijken dan weer afgestemd op het bruin. "Conservatieve" kleuren komen weer helemaal terug deze winter, heb ik me laten vertellen, en bij Querido wist men dat blijkbaar al in 2002. Dit is de oudste bundel die ik tot dusver heb besproken, en hij heeft waarschijnlijk drie jaar op de plank gestaan. Zonder hype en zonder naam is het ook niet gemakkelijk de aandacht van de argeloze poëziebrowser te trekken met een smal, bruin boekje. Want Brouwers heeft al heel wat bundels op zijn naam staan, maar is toch geen Naam, wel? Hij heeft ook geen sexy naam. (Sexy dichtersnamen zijn bijvoorbeeld: Daniël Dee, Catharina Blaauwendraad, Matthew Arnold en, in mindere mate, George Oppen.) Wie is Bouwers? Achterop staat, alweer in oranje, dat Bouwers "op zijn eentje" verantwoordelijk is "voor de herleving van het rondeel in de moderne Nederlandse poëzie". Heb ik alweer een rage gemist? "Groeiringen" slaat natuurlijk o.a. op de structuur van het rondeel. Er staan gestippelde concentrische cirkels op de cover. We weten wat we kunnen verwachten: "vaste vormen" en bomen. Misschien had ik het -- zonder dit webblog -- aangeschaft als ik ook Lenze had geheten, benieuwd naar wat een naamgenoot met zijn leven aan het doen was.
Ik ben natuurlijk helemaal voor verzet tegen het heden, en vanuit dat perspectief heeft dit lelijke, onmodieuze bundeltje wel iets aantrekkelijks, maar enkel op de manier van een knusse christelijke gemeente als je er Temptation Island tegenover zet.
10 Comments:
> Ik heb sowieso nooit bedoeld om het lezen ervan af te raden; dat heeft hoop ik niemand gedacht.
Kun je dit anders formuleren? Ik lach me dood.
-Zit ik hier krampachtig niet in die bundel te lezen omdat ik jouw notities gelezen heb.-
Je grootheid kent geen grenzen.
> Ik heb sowieso nooit bedoeld om het lezen ervan af te raden; dat heeft hoop ik niemand gedacht.
Je kunt die quote ook lezen op deze manier:
Hoewel ik het lezen ervan afraad, heb ik het nooit zo bedoeld te zeggen.
of
Ik hoop niet dat iemand denkt dat ik nooit de bedoeling heb gehad het lezen van die bundel af te raden.
This post has been removed by the author.
Jeroen, er zitten een aantal leads in je stuk (koppigheid genoteerd !) die me op gedachten brengen in verband met de periferie bij de ‘ontvangst van een dichtbundel’ (uitbreidbaar naar beeldvorming ivm elke tekst en elke auteur) en ‘verzet tegen het heden’ (knap seminarie zit daarachter). De gedachten hebben verder niets met het stuk of de bundel te maken; hopelijk is dat geen bezwaar.
De context is de volgende: ik las gisteren een artikel in een krant dat eerder overgenomen was van de NRC : ‘Mijnheer Google ontdekt nadeel van zoekmachine.’(DS, 22/08/05), waarin de baas van Google erover klaagt dat op basis van informatie gesprokkeld met zijn eigen zoekmachine een artikel geschreven werd met privégegevens over hem (wat hij verdient met aandelen, politieke voorkeur, favoriete hobby’s) en dat hij dat niet wil. Sterker nog, het artikel mag door zijn pr afdeling tot juli 2006 niet becommentarieerd worden. Terzelfdertijd wil Google ‘alle informatie van de wereld in kaart brengen’. Critici van Google vinden de zoekmachine een gevaar voor de privacy, de baas moet daar niet van horen, maar dus wel als het om hemzelf gaat, zo blijkt.
Ik stel vast en rapporteer hier gewoon als (ahum, met enig bombast) ervarings'deskundige' met nog maar weinig ervaring, met name als iemand die net als jij tot voor kort op Google onder de eigen naam uitsluitend academische informatie had staan en die nu door intrede in het electronische veld, ook electronisch gearchiveerd wordt. Dus, even de metatoer op, deze boodschap zal googelend met enig gegoochel straks ook uit het grote zwarte internetgat gehaald kunnen worden. Ik heb jouw naam even ingetikt, en ja hoor, interventies op een weblog, leesbaar. Google, een handige zoekmachine die ondertussen voor internetgebruikers haast onmisbaar geworden is (even uitzoomend om het denken op te rekken, ik weet niet hoeveel (of liever, hoe weinig) % van de wereldbevolking internet heeft, maar het is duidelijk dat er andere problemen zijn dan mogelijk minder gewenste Google-archivering, genoeg te eten hebben bijvoorbeeld) legt onder internetgebruikers een persoonlijk archief aan dat voor iedereen toegankelijk is. Ook positieve kanten aan, eigen aan publicerende processen. Voor de negatieve heb ik daar ondertussen al een je m’en foutisme uit mijn mouw gegoogled maar ik stel toch graag de volgende ironiserende vraag aan niemand in het bijzonder, maximaal uitzoomend en het internet als een virtueel uitdijend universum bekijkend: hoe lang duurt de eeuwigheid op het internet? En, aanpikkend bij het verzet tegen het heden: zou Google op deze manier verstarrend kunnen werken op het stromende, Heraclitische karakter van leven en literatuur? Zelf al enige decennia op deze planeet levend, ben ik me terdege bewust van het kameleontische en veranderlijke van denkstromingen en vooral, van de eigen gedachten, meningen, en van de visies op eigen levenservaringen. Google doet niets van dit alles, het is een robot, en, (al te) negatief bekeken en met enige retoriek gesteld: het nagelt mensen als vleermuizen tegen de schuurdeur van hun eigen naam. Ik verzet me echter als tekstgenerende mens tegen starre beeldvorming van anderen en mezelf, teweeg gebracht door anderen over anderen, door anderen over mezelf, door mezelf over anderen en door mezelf over mezelf. Hèhè, … Een partiële remedie is de volgende: zwijgen. Op internet schrijvend en ook gewoon al levende maken we willens nillens deel uit van een openbaar electronisch archief dat het heden minimaliseert tov het verleden, en daardoor eigenlijk ook de toekomst vertraagt, verzwaart. Google is zoals alles in onze consumptiemaatschappij, ontstaan ‘voor ons eigen goed’, en bemerk: onze maatschappij is inderdaad een paradijs vergeleken met de wereld van een dakloze in Bombay die bedelend een bestaan probeert vol te houden, dus neen, zo belangrijk is dit allemaal niet.
Ik snap wat je bedoelt. Ik voel me überhaupt niet zo thuis in de symbolische orde (niet goed genoeg gecastreerd, je kent het wel). Maar het internet nagelt mensen niet méér aan hun naam dan de traditionele media; het doet het alleen sneller en meer openbaar. De nagels zijn trouwens fragieler. Ik heb in mijn jongere jaren wel eens iets geschreven/gezegd/gemeend op een internetforum of website; veel daarvan viel vanzelf weg; over één ding heb ik net zolang bij de beheerder gezeurd tot hij het weghaalde. Er is nog één site over, verdomme, en die hoop ik onder nieuwe hits te bedelven!
Maar ik heb toen ik 18 of 19 ook wel eens wat in een literair tijdschrift gepubliceerd, waar ik nu van walg, maar ja, om daar nu de Koninklijke Bibliotheek voor in brand te steken...
Ik zou graag de eigenaar zijn van mijn eigen uitspraken, van mijn tekst, van mijn eigen "ik" als ik "ik" zeg. Maar uiteindelijk is het onmogelijk. Ik heb heel lang gezwegen en ben tot de conclusie gekomen dat stilte overschat is. Tenminste, als je denkt dat je iets te zeggen hebt. Bovendien, zwijgen is ook weer een statement, en voor je het weet staat de tv op de stoep om de Stilte van Vekemans te filmen...
Verder vind je, als academica, dit misschien een interessant artikel:
http://chronicle.com/jobs/2005/07/2005070801c.htm
Strekking: blogs (en ongetwijfeld bij uitbreiding internetfora) zijn slecht voor je academische carrière! Ik hoop dat je een vast contract hebt, want alleen dan mag je een mening en een persoonlijkheid hebben, volgens de schrijver van dit minachtende stuk.
Maakt me niet blij te behoren tot die academie.
Ik begon op een goede dag mee te kletsen op Usenet, en pas veel en veel later drong tot me door dat alles wat ik dan uitkraamde tot in de eeuwigheid (nou ja, zolang er voldoende energie voor internet beschikbaar is) bewaard zou blijven, en niet alleen de hoogtepunten.
Toch zit je niet speciaal vast hoor. Mijn oplossing: zo eindeloos doorleuteren dat wat ik allemaal klets volstrekt onoverzichtelijk wordt. (En ook soms iets beter op je woorden letten).
En uiteindelijk heeft al dat gearchiveer nog duidelijke voordelen ook!
"Mijn oplossing: zo eindeloos doorleuteren dat wat ik allemaal klets volstrekt onoverzichtelijk wordt. (En ook soms iets beter op je woorden letten)."
Dat is ook mijn nieuwe strategie. Bla bla bla. Hallo.
O shit, nu heb ik mijn reply aan Peter de Groot per ongeluk verwijderd, terwijl ik hem wilde verbeteren. Peter: ik was sarcastisch en raadde je af te kommaneuken zo vroeg in de morgen, en prees je exegetisch vermogen, geloof ik. Je wint steeds meer sympathiepunten.
Maar ik moet duidelijk niet zo laat in de avond fucken met het internet, of het internet met mij laten fucken.
Of hoe de stilte door een weinig zuinig mestbeleid, een veroordeling van het vergrijp aan komma's, en ander performant taalgebruik er toch weer aan moet geloven.
Ik ben in mijn transitie (zeer weledelgeleerde loglezer, om u ervan te overtuigen dat literatuurwetenschappers, componisten en dichters niet altijd de aandrang voelen om ondanks de aanwezigheid van een natuurlijk inherent subversief potentieel elke loglacune met academisch minder gesmaakte jeneversterke taal of luchtig lalagelal te vullen, zoek ik uiteraard nuttig aanvullend in dit tekstje bestemd om tot in de eeuwigheid als zwerfvuil in de dampkring rond de poëzie te cirkelen mijn toevlucht tot woorden van Romaanse oorsprong, ook al om de suprematie van het Engels een decoratief hakje te zetten) in mijn transitie naar het dichterschap dus exorbitante kwantiteiten schroom verloren, een exceptioneel riskante onderneming voor een exemplaar van de homo sapiens van mijn leeftijd, geslacht en met mijn fragiele positie in allerlei lagen der existentie. Having said that (kijk, dat Engels is een pest), schaar ik me daar als dichter ook volledig achter, en verlaat ik nogmaals met een pas gevonden en zo meteen allicht weer verloren dédain, en ook wel met enige angsthazerij voor bovenvermelde camera's de ijzige stilte en groet u vanuit Jeroens log, waar de klokjes gelukkig foute tijden aangeven en in de best traditie van de absurde schilderkunst dubbelgeknikt het canvas afglijden, zodat u niet kunt bevroeden hoe lang en nocturnaal ik hier uiteraard heroïsch met de fatale verleiding van de stilte geworsteld heb. Ik hef het triomfantelijke glas op het sublieme van de muziek en op de kakafonie van het alfabet.
wijzig nu nog in de tweede paragraaf het woord 'ondanks' in 'mits', en we zijn er, de relativiteit van elke tekstpoging lekker maximaal in de verf zettend, en een beroep doend op de van het log afdruipende late kloktijden, :)
Een reactie plaatsen
<< Home