DICHTERSALFABET: De B van Beurskens
Hé. Geen integrale bundelbespreking vandaag. Als met een vogeltje (Atlas, 2004) wil me niet voldoende boeien om uit te lezen. Dat ligt misschien minder aan Huub Beurskens, die zich een meester toont in elk gedicht, dan aan mij en mijn hoofd vandaag (en waarschijnlijk morgen). Aan de andere kant, gedichten over bomen, verkleinwoorden in een titel, motto's ontleend aan de Bijbel, of cycli opgedragen aan de vreselijke schilder Kitaj, kunnen mijn enthousiasme moeilijk wekken. Gelukkig heb ik niet de pretentie recensies te schrijven. Dus we houden het bij het eerste gedicht en enkele opmerkingen. Het gedicht heet "Behandeling van de hiroshimaboom":
Vervelende formele exercitie of niet, als zodanig is het gedicht bijzonder sterk, en daardoor (voor mij) interessant om te bespreken. Het gedicht heeft de vorm van verreweg de meeste gedichten in de bundel: één zin die, vrij enjamberend en formulerend, meandert over zeven coupletten. Dat levert, zeker in isolatie, bijzondere regels op (zoals: "komend jaar ons zijn gaan beleven waarna / als in een Eden we in het heden menen heel"!). De tekst begint met een hoofdletter en eindigt met een punt; verdere leestekens ontbreken. De zin ontspoort, maar komt tegen het einde toch weer terug op de plek van aanvang: een zichzelf corrigerende anakoloet. Ofwel: een storm in een glas water. Het plezier dat een lezer ontleent aan een dergelijk gebruik van vorm -- vorm als bescherming, als reddingsvest, als inkadering van de chaos -- zal niet veel verschillen van het plezier dat de minder cultureel correcte mens put uit bungeejumpen of tv-programma's als Fear Factor. Dergelijk plezier ligt, geloof ik, minder in de overwinning van de eigen angst of de kick van een gevaarlijke onderneming, dan in de erkenning dat het gevaar van begin af aan een formeel gevaar is geweest. De blijde boodschap van de cultivering en commercialisering van de extreme ervaring is een zorgeloos bestaan in een maatschappij waarin uiteindelijk niets gevaarlijk is en waar voor alles gezorgd wordt -- een troostende, misschien zelfs utopische, maar uiteindelijk lege boodschap. (De opkomst van dit fenomeen in West-Europa is misschien niet voor niets omgekeerd evenredig aan de afbraak van de verzorgingsstaat; maar dit terzijde.)
Zo ook in de dichtkunst. De reden, vermoed ik, dat Beurskens quasi-sonnetten schrijft (veertien regels, maar wel ongebruikelijk verdeeld en slechts zo nu en dan rijmend) en quasi-metrische regels, en geen "echte" sonnetten, de reden ook dat hij de zin laat ontsporen, is dat deze ontregeling van formele en grammaticale conventies het terugkeren tot de orde van de dag aan het eind van het gedicht extra-genoeglijk maakt. Zo werkt het mechanisme van de troost: de pastoor vertelt dat u gaat sterven, en u denkt: "Ai ai, dat is waar ook," maar het blijkt dat het er na de dood alleen maar beter op wordt, mits -- en dit is de ideologische angel -- u goed oppast en u in uw lot schikt. Noem het troost, noem het opium van het volk of noem het Zen, maar transcendente oplichterij blijft het.
Zo ook in de dichtkunst, waar deugd Vorm heet. En Beurskens toont zich een groot formalist. Het gebruik van (quasi-)metrum in "Behandeling van de hiroshimaboom" is zeer effectief. De eerste regel is in feite een trochaïsche hexameter waarvan de onbeklemtoonde lettergreep van de laatste voet niet wordt gerealiseerd. De volgende coupletten zijn voornamelijk jambisch en anapestisch, schommelend rond een vage pentameter. Het klimmende ritme van de eerste regel resoneert, al hamerend, met de besliste uitspraak, maar is vooral een treffend contrast met het vallende ritme van de volgende regels; die laatste zullen daardoor meer (op)vallen. Het eerste beklemtoonde woord van de tweede regel -- een anapestische trimeter, dieper en sneller vallend dan een jambische regel -- is "boom", wat ons in combinatie met "Hiroshima" en de vallende beweging doet denken: "bom". De rest van het gedicht verbeeldt dan ritmisch de val van een bom. Er staan slechts twee rijzende, trochaïsche regels tot aan het laatste couplet, die de beweging eerder vertragen of omleiden dan definitief onderbreken. De een na laatste regel (wederom een troachaïsche hexameter) doet dat wél, o.a. door terug te keren bij het woord "Hiroshima" en de eerste regel in gedachten te roepen. Het woord dat onmiddellijk hieraan voorafgaat is "onaangeblazen", en we denken: "opgeblazen". Maar inderdaad, de klaroen wordt niet aangeblazen, en de val van de bom, de apocalyps, was slechts suggestie: een storm in een glas water, net als het gedicht.
"Behandeling van de hiroshimaboom" is naar mijn smaak te gesloten, te zeer opgesloten tussen de alpha en omega van hoofdletter en punt, te bang voor vormloosheid. En is dat niet de motivering voor vorm in het algemeen: angst? De bekende boom die de atoombom overleefde is overigens een zgn. Ginkgoboom, een heilige boom, symbool voor o.a. duurzaamheid. Maar vorm is duurzaam op de manier dat cliché's en plastic duurzaam zijn. Wat men zo vaak "de werkelijkheid" noemt, de "chaos van de werkelijkheid" die gevangen zou moeten worden in een strenge vorm, lijkt me allerminst vormloos; ze is één en al cliché en plastic. Wat als poëzie niet "vorm geven aan de chaos van de werkelijkheid" is maar, vice versa, chaos geven aan de vorm van de werkelijkheid? Een beetje onvoorspelbaarheid terugbrengen in de stand van zaken? Dan kunnen we ons wellicht ook een duurzaamheid voorstellen die niet formeel is, maar bestaat in een consistent gemaakt stukje chaos.
Nogmaals, ik heb Beurskens' bundel niet in zijn geheel gelezen, en ik besef -- hij is een serieus dichter! -- dat dat toch op een gegeven moment zal moeten gebeuren, net als de consumptie van de rest van het poëtisch oeuvre (ik heb Charme eens gelezen, maar herinner me er weinig van; veelzeggend?). Als ik hierboven onrechtmatig gegeneraliseerd heb: mijn excuses.
Om trouw te blijven aan de catastrofe, luister nu naar: Bin Laden. Ik zet mijn verkenning van de recente ondergrondse hip-hop voort, wat zich misschien slecht laat combineren met natuurpoëzie. Ik vraag me af of ik niet positiever over Beurskens was geweest als ik niet Immortal Technique in mijn oren had gehad. Peruviaans, zwart, intelligent en zeer politiek (wat weer eens tijd werd): "I pledge no allegiance, nigga, fuck the president's speeches / I'm baptized by America and covered in leeches / The dirty water that bleaches your soul and your facial features". Helaas gaat black nationalism vaak gepaard met samenzweringstheorieën (vgl. de dichter Amiri Baraka); maar het blijft een lekkere hook: "Bush knocked down the towers / It was you, nigga / It was you!"
Soms vind ik het jammer dat "noodzakelijkheid" zo'n subjectieve, romantische term is. Of dat "who the hell cares?" niet geldt als opbouwende kritiek. Laten we het er op houden dat Beurskens dit gedicht niet in een orfische roes geschreven heeft, en dat het waarschijnlijk niemand zal inspireren tot een grootse, meeslepende daad, of tot überhaupt wat dan ook. Dat heeft, gezien de boeddhistische sympathieën van de dichter, waarschijnlijk niet in zijn bedoeling gelegen, maar dat hoef ik natuurlijk niet leuk te vinden. En wat betreft het sentiment dat uit de laatste regels spreekt... Ik meen dat er wel wat meer bommen in of op de poëzie mogen worden geworpen, of wat meer over bommen gesproken die, omdat ze nog elk moment vallen, niet tot vrijwel holle symbolen zijn verworden.Hiroshima is een te beladen naam
voor een boom die in tegenstelling
tot wat aangenomen wordt niet gedijt
in moeras maar aan klaar water waar
hij de hippopotamus gelijkt die tussen
de lotus rust voordat hij onwelluidend
wordt van lust of de krokodil een tronk
die weldra met verschikking rondom
zijn tanden van de oever glijdt al bij
zijn aanblik wordt men zelf geveld hij
groeit juist als hij splijt verzengt elke
engel met diens klaroen onaangeblazen
Hiroshima is voor elk gedicht een woord
te zwaar gij moet het maar niet weer doen.
Vervelende formele exercitie of niet, als zodanig is het gedicht bijzonder sterk, en daardoor (voor mij) interessant om te bespreken. Het gedicht heeft de vorm van verreweg de meeste gedichten in de bundel: één zin die, vrij enjamberend en formulerend, meandert over zeven coupletten. Dat levert, zeker in isolatie, bijzondere regels op (zoals: "komend jaar ons zijn gaan beleven waarna / als in een Eden we in het heden menen heel"!). De tekst begint met een hoofdletter en eindigt met een punt; verdere leestekens ontbreken. De zin ontspoort, maar komt tegen het einde toch weer terug op de plek van aanvang: een zichzelf corrigerende anakoloet. Ofwel: een storm in een glas water. Het plezier dat een lezer ontleent aan een dergelijk gebruik van vorm -- vorm als bescherming, als reddingsvest, als inkadering van de chaos -- zal niet veel verschillen van het plezier dat de minder cultureel correcte mens put uit bungeejumpen of tv-programma's als Fear Factor. Dergelijk plezier ligt, geloof ik, minder in de overwinning van de eigen angst of de kick van een gevaarlijke onderneming, dan in de erkenning dat het gevaar van begin af aan een formeel gevaar is geweest. De blijde boodschap van de cultivering en commercialisering van de extreme ervaring is een zorgeloos bestaan in een maatschappij waarin uiteindelijk niets gevaarlijk is en waar voor alles gezorgd wordt -- een troostende, misschien zelfs utopische, maar uiteindelijk lege boodschap. (De opkomst van dit fenomeen in West-Europa is misschien niet voor niets omgekeerd evenredig aan de afbraak van de verzorgingsstaat; maar dit terzijde.)
Zo ook in de dichtkunst. De reden, vermoed ik, dat Beurskens quasi-sonnetten schrijft (veertien regels, maar wel ongebruikelijk verdeeld en slechts zo nu en dan rijmend) en quasi-metrische regels, en geen "echte" sonnetten, de reden ook dat hij de zin laat ontsporen, is dat deze ontregeling van formele en grammaticale conventies het terugkeren tot de orde van de dag aan het eind van het gedicht extra-genoeglijk maakt. Zo werkt het mechanisme van de troost: de pastoor vertelt dat u gaat sterven, en u denkt: "Ai ai, dat is waar ook," maar het blijkt dat het er na de dood alleen maar beter op wordt, mits -- en dit is de ideologische angel -- u goed oppast en u in uw lot schikt. Noem het troost, noem het opium van het volk of noem het Zen, maar transcendente oplichterij blijft het.
Zo ook in de dichtkunst, waar deugd Vorm heet. En Beurskens toont zich een groot formalist. Het gebruik van (quasi-)metrum in "Behandeling van de hiroshimaboom" is zeer effectief. De eerste regel is in feite een trochaïsche hexameter waarvan de onbeklemtoonde lettergreep van de laatste voet niet wordt gerealiseerd. De volgende coupletten zijn voornamelijk jambisch en anapestisch, schommelend rond een vage pentameter. Het klimmende ritme van de eerste regel resoneert, al hamerend, met de besliste uitspraak, maar is vooral een treffend contrast met het vallende ritme van de volgende regels; die laatste zullen daardoor meer (op)vallen. Het eerste beklemtoonde woord van de tweede regel -- een anapestische trimeter, dieper en sneller vallend dan een jambische regel -- is "boom", wat ons in combinatie met "Hiroshima" en de vallende beweging doet denken: "bom". De rest van het gedicht verbeeldt dan ritmisch de val van een bom. Er staan slechts twee rijzende, trochaïsche regels tot aan het laatste couplet, die de beweging eerder vertragen of omleiden dan definitief onderbreken. De een na laatste regel (wederom een troachaïsche hexameter) doet dat wél, o.a. door terug te keren bij het woord "Hiroshima" en de eerste regel in gedachten te roepen. Het woord dat onmiddellijk hieraan voorafgaat is "onaangeblazen", en we denken: "opgeblazen". Maar inderdaad, de klaroen wordt niet aangeblazen, en de val van de bom, de apocalyps, was slechts suggestie: een storm in een glas water, net als het gedicht.
"Behandeling van de hiroshimaboom" is naar mijn smaak te gesloten, te zeer opgesloten tussen de alpha en omega van hoofdletter en punt, te bang voor vormloosheid. En is dat niet de motivering voor vorm in het algemeen: angst? De bekende boom die de atoombom overleefde is overigens een zgn. Ginkgoboom, een heilige boom, symbool voor o.a. duurzaamheid. Maar vorm is duurzaam op de manier dat cliché's en plastic duurzaam zijn. Wat men zo vaak "de werkelijkheid" noemt, de "chaos van de werkelijkheid" die gevangen zou moeten worden in een strenge vorm, lijkt me allerminst vormloos; ze is één en al cliché en plastic. Wat als poëzie niet "vorm geven aan de chaos van de werkelijkheid" is maar, vice versa, chaos geven aan de vorm van de werkelijkheid? Een beetje onvoorspelbaarheid terugbrengen in de stand van zaken? Dan kunnen we ons wellicht ook een duurzaamheid voorstellen die niet formeel is, maar bestaat in een consistent gemaakt stukje chaos.
Nogmaals, ik heb Beurskens' bundel niet in zijn geheel gelezen, en ik besef -- hij is een serieus dichter! -- dat dat toch op een gegeven moment zal moeten gebeuren, net als de consumptie van de rest van het poëtisch oeuvre (ik heb Charme eens gelezen, maar herinner me er weinig van; veelzeggend?). Als ik hierboven onrechtmatig gegeneraliseerd heb: mijn excuses.
*
Om trouw te blijven aan de catastrofe, luister nu naar: Bin Laden. Ik zet mijn verkenning van de recente ondergrondse hip-hop voort, wat zich misschien slecht laat combineren met natuurpoëzie. Ik vraag me af of ik niet positiever over Beurskens was geweest als ik niet Immortal Technique in mijn oren had gehad. Peruviaans, zwart, intelligent en zeer politiek (wat weer eens tijd werd): "I pledge no allegiance, nigga, fuck the president's speeches / I'm baptized by America and covered in leeches / The dirty water that bleaches your soul and your facial features". Helaas gaat black nationalism vaak gepaard met samenzweringstheorieën (vgl. de dichter Amiri Baraka); maar het blijft een lekkere hook: "Bush knocked down the towers / It was you, nigga / It was you!"
13 Comments:
Qua vorm en chaos: ik geloof dat vorm ook gewoon een expressiemiddel op zich kan zijn. Een gedicht waarin de regels steeds korter worden, ik zeg maar wat, zegt iets anders dan dezelfde woorden gerangschikt als gedicht waarin de regels steeds langer worden. (lijkt me wel eens leuk om zo'n gedichtenkoppel te lezen of schrijven trouwens - enigszins verwant is wat Lauwereyns doet in die laatste bundel, waar de tweede afdeling een soort vertering van de eerste lijkt te zijn tot andere vormen)
Het tegengaan van chaos is volgens mij wat mensen doen. We zijn een soort ordeningsmachines, zelfs als we orde niet leuk vinden. Moedwillig een zinvolle chaos veroorzaken vereist paradoxaal genoeg een enorm technisch apparaat.
Prettig startende dag met deze blog. Mijn commentaar op de vorige stuurde ik naar een vriend, zag ik, komt nog wel een keer. Voor deze: dapper dat je Beurskens nog een keer helegaar gaat lezen, maar een mens moet niet te straf voor zichzelf wezen. Twee kanttekeningen: 'de afbraak van de verzorgingsstaat' is een politiek cliché en het is dan ook niet waar dat die 'staat' wordt, is, of zal worden afgebroken, tenzij er bommen gaan vallen. De Ginko mag Ginkgo worden, wat wel zo'n mooie naam is voor deze zilveren abrikoos.
Beurskens lezen met ondergrondse hiphop aan het hoofd: lijkt me een fantastische tip voor het Rijksmuseum. Eindelijk eens een nieuw publiek en het gevoel te zwerven door een sterfhuis is meteen uit de lucht.
Oké, laten we zeggen dat bepaalde functies van de staat worden geminimaliseerd, waardoor de staat zelf natuurlijk niet per definitie minder staat wordt.
Wat vorm/chaos betreft: daar zal ik binnenkort meer over schrijven.
Jeroen, interessante uitspraak: Wat als poëzie ‘chaos geven aan de vorm van de werkelijkheid’ is?' Mag ik deze uitspraak in de context waarin je haar plaatst simplificeren?: 'Poëzie die de clichés en de plastic opsmuk van onze maatschappij aan de kaak stelt.' Komt dat ongeveer overeen met wat je bedoelt? Ik geloof overigens dat nogal wat dichters dit nastreven. Naast poëzie die inderdaad tracht orde in de chaos te scheppen. Je lijkt weinig aangedaan door de als door velen chaotisch ervaren hedendaagse maatschappij. Maar is chaos niet méér dan clichés en plastic opsmuk? Is chaos niet eerder een veelheid van indrukken, een teveel aan indrukken, dat niet langer onmiddellijk door de menselijke geest te verwerken valt, waardoor verwarring ontstaat? Je laatste zin intrigeert eveneens: poëzie die uit is op niet formele ‘duurzaamheid’, die een stukje chaos ‘consistent’ maakt. Bedoel je met ‘niet formele’ het vrije, vormloze vers? Charles Bernstein bijvoorbeeld stelt zich in zijn The Ballad of the Girlie Man, door verscheidene dichters als het beste Amerikaanse gedicht van 2004 uitgeroepen, uiterst maatschappijkritisch op. Hij doet dit evenwel in de vorm van een ballade, waardoor het gedicht een uitermate expressieve kracht meekrijgt. Ik wil hiermee zeggen dat ‘chaos geven aan de vorm van de werkelijkheid’ niet noodzakelijkerwijs op een vormloze wijze dient te geschieden, soms zelfs aan kracht wint door van versvormen gebruik te maken. Ik kijk uit naar je essay over vorm & chaos. Groet, Ton.
Bernstein omschrijft zichzelf toch ook woordspelerig als 'nude formalist'?
Samuel, zeker - maar als je zijn ballade plaatst in de context van zijn uitspraak 'Poetics as an invasion of the poetic into other realms: overflowing the bounds of genres, spilling into talk, essays, politics, philosophy ...' is de keuze voor deze vorm toch ook weer niet zo verrassend.
Ton: ik ga hier dus in een post -- zeg morgen of overmorgen -- op terugkomen, goed? Je hebt me goed begrepen. Behalve dat cliché's altijd orderend zijn, nooit ontordenend. Ik geloof eigenlijk niet in die "chaos van de hedendaagse maatschappij"; kun je chaos meten? Of de ervaring van chaos? Dat vorm onontkoombaar is spreekt voor zich.
(Dat gedicht van Bernstein vind ik eigenlijk niet zo goed, maar dat komt waarschijnlijk niet door de vorm. Dergelijke oude vormen kunnen natuurlijk heel goed werken. Ik denk aan Zukofskys "Mantis", de beste sestina die ik ken.)
Er zit iets heel knulligs aan dat gedicht van Bernstein. Wat hij wel vaker heeft in zijn gedichten: er zijn schitterende bundels, er zijn bundels waar hij voornamelijk de clown loopt uit te hangen. Ik weet het nooit helemaal met hem.
Die ballade, is dat een halve poging tot 'street credibility' (terwijl hij met de andere hand een zwaar complex libretto voor een New Complexity-opera over Walter Benjamin schrijft, en tegelijk op een bal danst met een hoela-hoep)? Maakt hij het een beetje stroef voor de ironie? Neemt hij de vorm eigenlijk serieus? Is hij misschien er meer in geinteresseerd dat ik deze vragen stel? Maar heb ik dan niet meer zin om, zeg, Bruce Andrews te lezen?
Kun je chaos meten?
Wiskundig gesproken zijn daar wel instrumenten voor denkbaar uit de informatie-theorie.
Of het chaotische van een ervaring gemeten kan worden weet ik niet.
Er zijn in mijn vak in elk geval veel componisten, die lijken te geloven dat een complexe structuur ook tot een complexe ervaring leidt. Dat is erg dubieus. Vaak ervaar je dan simpelweg 'complexe structuur'.
Een hoela-hoep? Zijn daar beelden van? Ik vind van de langpo dichters Bernstein en Perelman het moeilijkst op waarde te schatten. Silliman, Hejinian en de latere Andrews vind ik het makkelijkst om te "horen"; hoorde ik onmiddellijk in feite. God weet waarom.
De moeilijkheid van Bernstein heeft vermoed ik te maken met zijn eruditie, zijn enorme veelzijdigheid, en dat hij daar ook nogal mee te koop loopt met al die pastiches en zo. Maar ondertussen weten we niet wat nou een echte Bernstein of typisch Bernstein zou moeten zijn, dus is hij lastig te lezen. Dat wil hij natuurlijk ook.
Ik lees hem altijd graag maar soms met enige wrijving; heb 5 boekjes van hem in de kast staan: Republics of Reality, The Sophist, With Strings, My Way en World on Fire. My Way is denk ik mijn favoriete boek, omdat hij daar het meest duidelijk is in wat hij wil: het is in zekere zin een nogal negatief programma, vooral tegen - tegen 'frame lock', tegen vastzitten in een stijl of esthetiek.
In zo'n boek als The Sophist pakt hij dat programma nogal voortvarend aan, met als gevolg een paar m.i. wat stroeve stijloefeningen tussen een aantal sterke gedichten.
With Strings vond ik meeslepend als geheel, spannend van opbouw, hoewel terugkerende spelletjes als 'woorden vervangen in kinderliedjes door rare woorden' niet altijd in hun volle waardigheid en betekenis tot me doordringen. Soms las ik niet zo gedetailleerd meer, was het meer van "Ah, nu gaat hij weer op die toer, nu gaat hij weet een pagina met dat maniertje verder". Het komt wat gemanieerd over soms.
Ik heb meer met de kleinere bundels in Republics of Reality, of dat World on Fire. Daar concentreert hij zich meer op 1 ding en hoeft hij niet de godganse tijd te bewijzen dat hij het ook anders kan.
Er is ook gewoon iets flauws aan de woordspeling "veil of tears" vind ik. In "Tjanting" bijvoorbeeld zitten ook een hoop flauwe woordspelingen, maar die zijn opgenomen in een stroom, waardoor we ze niet onmiddellijk worden vergeten, maar wel beginnen te resoneren in een groter ritme (huh?). Hier keert de woordspeling steeds terug met de suggestie van een pregnantie die er gewoon niet is. Oké, Fox News & Bush zijn niet te vertrouwen en verdedigen foute dingen, maar dat wisten we al van Michael Moore (die die Gouden Palm natuurlijk ook niet aan zijn artistieke gaven te danken heeft). Misschien klinkt het meer bijzonder in "corporate America", maar ik neem aan dat de meeste lezers van Bernstein ook de Guardian op internet lezen.
Als ik iets tegen langpo heb dan is het minder "capitalism ate my syntax" (Jonathan Mayhew, vrij geciteerd, zoals ik alles citeer), dan: "hé, mijn woordspeling is een politiek programma, dus geloof eraan".
"Resoneren in een groter ritme" begrijp ik wel bij Tjanting (nog steeds het enige poeziewerk van Silliman dat ik ken). Het is zo mooi simpel en zo elegant, dat schrijven daar; ook wat voor verhalen er gaan ontstaan - als er dieren in voor komen ga ik al snel een beetje sentimenteel lezen, dus bij al die zinnen die over zijn kat gaat lette ik extra goed op. Het was dus erg shockerend om te lezen dat zijn kat aan het eind van alinea 17 wegloopt. Maar ik had ondertussen de truuk van het boek door, dus ik wist dat die zin ge-echo'd zou worden in alinea 19, ruim honderd pagina's verder. En daar werd die zin over de verdwenen kat gewoon omgekeerd: eind goed, al goed! Wat een geweldige manier van schrijven!
Een reactie plaatsen
<< Home