Send As SMS

zaterdag, augustus 06, 2005

DICHTERSALFABET: De B van Barnas

Hoe schrijf ik een ontroerend en/of troostrijk gedicht?

1. Zorg dat de gemiddelde poëzielezer zich kan, nee moet herkennen in mijn belevingswereld, bijvoorbeeld door te strooien met referenties naar de voorspelbaar goede smaak van het cultuurkaternvolk (hogere middenklasse, hoger opgeleid, wijn drinkend bij de literatuurconsumptie): Schubert, Bach, Jim Jarmusch, de pittoreske vakantieoorden van de leisure class, etc. Het helpt beslist als de verwijzing niet enkel herkenbaar is, maar uit zichzelf al de weemoed uitstraalt die het gedicht als geheel zou moeten kenmerken.
Misschien moet ik 's ochtends niet luisteren
naar een requiem . . .
("Een tafel vol mogelijkheden")
2. Heb een klare, verstaanbare stem. Schrijf niets wat ik niet gezegd zou kunnen hebben. Als de taal niet altijd geschikt is om te zeggen wat ik wil, probeer het dan toch; de mislukking is immers van de taal, niet van mij, en impliciet een kleine overwinning voor mezelf.
Ik kan het niet uitspreken. . . .

Ik blijf nog even.
("Paradise")

3. Bezing (d.i. bespreek) wat ik weet. Wat weet ik? Ik weet dat mijn wereld altijd zal blijven bestaan -- mijn Bach, mijn Formentera, mijn Amstel, de ideeën en gevoelens van mijn soort mensen --, maar ik zelf niet. Ik ga dood. Tijdens mijn leven sterft al veel van me af en laat herinneringen achter op elk meubelstuk. Toch is er niets belangrijker dan mijn vergankelijkheid en mijn ervaring van vergankelijkheid überhaupt. Maak de onbreekbare wereld ("Maar een beeld is breekbaar / en dat geloof ik van de wereld niet") tot breekbare beelden voor mijn vergankelijkheid.
Zij aan zij glijden lange boten, smalle vingers
door de treurige wilgen, als de hand van mijn moeder
door mijn haar. . . .
("Henley-on-Thames")
4. Mediteer niet te lang op de vergankelijkheid, maar geef concrete voorbeelden waarin iedereen zich kan herkennen, bijvoorbeeld relatieproblemen. Poëzie is her-kenning, de herhaling bij de lezer van wat hij al weet, nl. dat hij een Mens is. Maar hij is meer Mens dan anderen, omdat hij wéét dat hij Mens is, omdat hij poëzie leest. Hij weet dat hij doodgaat zoals iedereen, maar doorvoelt in deze wetenschap iets van de onsterfelijkheid van de soort. De taak van kunst is het tot individueel bewustzijn brengen van dergelijke generaliteiten en aldus te ontroeren en troosten. Bijgevolg moet mijn ervaring als universeel menselijk worden gerepresenteerd, d.w.z. geretoriseerd.

Maar: waar is de hond, waar is de stok waar
is de jongen en waar ben ik?
("Hallo ik zoek je op")

5. Schrijf in vrije verzen zodat de regels me overal zullen volgen.

[Maria Barnas, Twee zonnen, De Arbeiderspers, tweede druk 2004. Voor verdere studie: Barnas in gesprek met Peter de Groot.]

8 Comments:

101 said...

Jeroen, misschien moet je de B maar verder overslaan - groet, Ton.

3:05 PM  
Samuel Vriezen said...

Hoezo B overslaan? Ik wil weten wat Jeroen gaat schrijven over Buelens!

4:12 PM  
Jeroen Mettes said...

Maar, maar... Waarom?

4:12 PM  
Jeroen Mettes said...

Dat "Waarom?" was gericht aan Ton trouwens. Ik moet zeggen dat het er nogal wat lijken te zijn, de B's. Maar naar Buelens kijk ik ook uit, o.a. omdat mijn mening over hem maar niet gevormd wil worden! Net als over Bernlefs laatste bundel trouwens, die eerst komt. Daarom allebei waarschijnlijk interessanter om over te schrijven/lezen dan Barnas vandaag. Was ik erg boosaardig?

4:18 PM  
Chrétien Breukers said...

Niet overslaan hoor, Ton maakt een grapje. Straks komt ook een nieuwe bundel uit van de in onuitstaanbare anekdotiek verzuipende Breukers. Bwuk.

4:19 PM  
Jeroen Mettes said...

Ik hoop dat hij op tijd komt, Chrétien! Anders wordt je hier overgeslagen, en dan moet ik je zowaar voor m'n plezier gaan lezen.

4:46 PM  
Chrétien said...

Pas in november, ongelukkige....

6:49 PM  
Samuel Vriezen said...

Dat ken ik van mijn CD-collectie: er zijn altijd veel B's. Ook meestal veel M'en en veel S'en bijv.

Buelens kan een hoop, in korte tijd veel wendingen maken en veel zaken aanroeren, zeer scherp schrijven, wel blijft hij heel afstandelijk op een of andere manier. Ik vind hem ook geen makkelijke dichter om een oordeel over te vormen, wel zeer leesbaar (bij mij betekent leesbaar: er valt tenminste nog es iets te lezen) en intrigerend. Ik lees zijn nieuwe bundel langzaam op dit moment door, af en toe een paar pagina's. Met genoegen, dat zeker. Heb steeds het idee dat ik weer opnieuw moet beginnen - dat leidt ook trouwens tot dat permanente uitstel van oordeel. Zoiets als een afgewogen ongrijpbaarheid. Kom je niet vaak tegen.

Ook een man van de amerikaanse avantgarde trouwens, maar dat wist je waarschijnlijk al wel. Hij heeft heel mooi over Ashbery, Hejinian en Palmer gesproken in Perdu onlangs.

12:31 AM  

Een reactie plaatsen

<< Home