Send As SMS

dinsdag, augustus 02, 2005

Betekenisritme

Samuel Vriezens concept van betekenisritme (zie de comments onder mijn vorige post) intrigeert me. Het is een alternatief voor de beruchte Sluitende Interpretatie waar iedereen die schrijft over poëzie toch op één of andere manier naar verlangt; professionele lezers krijgen tenslotte niet betaald om te lezen, maar om te schrijven over wat ze lezen. En "schrijven over" is al snel "zeggen waar het over gaat", zelfs als je zegt dat het gedicht gaat over zijn eigen onbegrijpelijkheid of over de verstoring van het verlangen naar semantisch closure (een populaire theorie over postmodernistische poëzie, uitgedragen in Nederland door Jos Joosten en Thomas Vaessens). Het betekenisritme daarentegen lijkt alleen te bestaan in het gedicht, of tijdens het lezen van het gedicht.

Ik denk dat er zonder twijfel zoiets moet bestaan als een betekenisritme, naast het fysieke ritme (dat ermee in contrapunt staat?). Samuel noemt het woord als basiseenheid van dit ritme, zoiets als de noot in muziek of de versvoet in metrische poëzie. Maar dan meer of minder betekenisvol. Ritme is een kwestie van kwantiteit, betekenis van kwaliteit. Betekenisritme vooronderstelt dan een kwantificering van kwaliteit: sommige woorden (of woordgroepen? fonemen?) zijn van "hogere kwaliteit", opvallender, intenser, interessanter, bijvoorbeeld omdat ze op gepriviligeerde of onverwachte plaatsen staan, of een verrassend beeld communiceren. Ik zie niet zo snel wat Samuel bedoelt als hij zegt dat vrijwel elke regel van Anker "twee momenten kent". Wat zijn momenten? De verrassende woorden? Wel, laten we zien. Niet om te kijken of hij gelijk heeft of niet, maar hoe zoiets in de praktijk uitpakt. Het gedicht "Najaar" begint:

Over het autokerkhof waait een overall,
blauw palmblad boven een modderplas.
Vergis ik me als ik zeg dat "waait" het eerste moment is? "Over het autokerkhof" lijken me weinig verrassende woorden: de setting, het begin van een gedicht zoals vele in de bundel. Bovendien een behoorlijk dode metafoor; wie denkt er onmiddellijk aan grafstenen en lijken bij het woord "autokerkhof"? Dat het er waait is op zich natuurlijk evenmin bijzonder, maar het roept een kille sfeer op die misschien juist wel aan een echt kerkhof doen denken. Op zich geen bijster originele associatie, maar wel een associatie en een kleine, opvallende verschuiving in betekenis.

Het tweede moment is dan "overall"? Of "een"? "Een" volgt tenslotte direct op "waait" en hoewel we niet weten wat het is dat waait, weten nu wel dat het niet alleen de wind is. Tegelijk is "een" uit zichzelf zo'n betekenisledig woord, waar we ongetwijfeld snel overheen lezen, dat we misschien moeten zeggen dat "een overall" het tweede moment is.

Tweede regel. "Blauw" is niet verrassend voor een overall. Een blauw palmblad is wel opvallend, op zichzelf, en vergeleken met een overall. "Palmblad" is het eerste moment. Ik zie geen tweede. Natuurlijk waait iets "boven" iets anders, en die modderplas zagen we al aankomen met het woord "autokerkhof".

Jawel? Nee?

Mijn enige probleem met deze theorie is dat betekenisproductie natuurlijk ook doorgaat nadat het gedicht uit is. Anders dan het ritme. Is elke reflectie op het gedicht achteraf een academische exercitie? Een poging tot een sluitende interpretatie te komen? Bovendien is zelfs tijdens het lezen betekenis niet louter lineair. Je leest natuurlijk van woord tot woord, maar een woord uit een vorige regel of strofe die je aanvankelijk onbelangrijk leek kan door wat je nu leest plotseling betekenisvol worden. Daarnaast is er natuurlijk ook nog de syntaxis, die op elk moment het voorbije in geheugen roept en een verwachting projecteert. Maar misschien neem ik ritme te letterlijk als ik er in zuiver lineaire, temporele manier over spreek. Misschien bestaat het ritme niet alleen tijdens het lezen, maar begint het al tijdens het lezen een soort "conceptuele ruimte", zoals Samuel het noemt, te creëren. En misschien denken we doorgaans over betekenis als iets "ruimtelijks" (bijvoorbeeld als de inhoud van een vorm, alsof de tekst een doosje is) omdat er in het betekenisritme altijd momenten zijn van terugkoppelingen, van retroactieve en non-chronologische betekenistoekenning. Maar die "ruimtelijkheid" is niet de ruimtelijkheid van de inhoud of de Idee (die we moeten "schouwen" volgens Plato: een ruimtelijke metafoor), maar een fundamenteel ritmisch fenomeen. Want ritme is niet zomaar een stuk tijd. Take it away, Giorgio Agamben:

[R]hythm---as we commonly understand it---appears to introduce into this eternal
flow [van de tijd] a split and a stop. Thus in a musical piece, although it is
somehow in time, we perceive rhythm as something that escapes the incessant
flight of instants and appears almost as the presence of an atemporal dimension
in time. (The Man Without Content, 99)
*

De komende dagen waarschijnlijk geen nieuwe post. Ik merk dat dit redelijk verslavend is.

6 Comments:

Maurice Buehler said...

De denker tot de beeldentoner: 'Wat verberg je mij in het beeld dat je me hier toont? Wie toont, toont niet aan. Wie aantoont heeft geen boodschap aan tonen' Hoe briljanter het beeld, hoe verwarrender zijn ambiguiteit. Want het is de ambiguiteit van de ondoordringbare diepte. Weldenkende lieden willen het beeld oppervlakkig noemen en efemeer. Een lopend water op onbeweeglijk zand, een water dat in zijn loop een verre hemel spiegelt... Maar hemel en aarde samen geven het beeld zijn verticaliteit. En alles wat opstijgt brengt de krachten van de diepte in zich. - Gaston Bachelard

9:07 PM  
Jeroen Mettes said...

(((((Bachelard))))) Boek?

9:56 AM  
Maurice Buehler said...

Gaston Bachelard (Bar-sur-Aube 1884 - Paris 1962) was een bescheiden postbeambte die in 1912 zijn graad in de wiskunde behaalde en na vier jaar dienstplicht leraar in zijn woonplaats werd.Terwijl hij doceerde en na het overlijden van zijn vrouw in 1920 alleen zijn dochtertje opvoedde wist hij in 1922 zijn doctoraal filosofie te behalen en promoveerde in 1927. In 1930 werd hij tot professor filosofie in Dijon benoemd doch hij kreeg al snel een leerstoel geschiedenis en filosofie in Parijs aan de Sorbonne.
Zijn werk richtte zich op het terein van de wetenschapsfilosofie waarbij hij het accent legde op de zinnebeeldige rol van de vier elementen water, aarde, lucht en vuur.
Bekroond met de Grand Prix National van de letteren werd hij als beroemdheid tot televisie-bekendheid. Zijn laatste werk, 'Poétique de l'Espace'is een absolute aanrader. In de Engelse versie heb ik er twee staan. Je mag hem wel van me lenen als je dat wil...

10:35 AM  
Jeroen Mettes said...

Ja ja, ik kende de man, van naam, vandaar mijn warme omhelzing. Ik ben immers de co-organisator van dit marginale feest voor de homo theoreticus:

http://www.n30.nl/resistancetothepresent

Maar aan Bachelard ben ik nooit toegekomen, o.a. omdat ik de goede man nooit op een overtuigende manier "gebruikt" heb zien worden. (O, dat klinkt wreed academisch!) Maar dat is een heel mooi citaat, alleen als literair proza al. Is dat uit "Poétique de l'espace"? Dat leen ik sowieso graag van je.

12:17 PM  
Maurice Buehler said...

Woon je in Den Haag? Ik werk bij Van Stockum op de Herengracht. Ik zal het boek morgen meenemen. Dan kom je gewoon langs als het je schikt...

10:17 AM  
Jeroen Mettes said...

Dat zal ik doen. Zo rond twee uur. Denk ik. Tot dan!

12:52 PM  

Een reactie plaatsen

<< Home